11.8.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 243/26 |
Beroep ingesteld op 5 juni 2012 — Uralita/Commissie
(Zaak T-250/12)
2012/C 243/46
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Uralita SA (Madrid, Spanje) (vertegenwoordigers: K. Struckmann, lawyer, en G. Forwood, barrister)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
— |
nietigverklaring van artikel 1, lid 2, van besluit C(2012) 1965 van de Europese Commissie van 27 maart 2012 tot wijziging van beschikking C(2008) 2626 van 11 juni 2008 betreffende een procedure overeenkomstig artikel 81 EG-Verdrag (thans artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie) en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/38.695 — Natriumchloraat), voor zover daarbij een geldboete van 4 231 000 EUR aan verzoekster wordt opgelegd; |
— |
nietigverklaring van artikel 2 van besluit C(2012) 1965 van de Commissie van 27 maart 2012 — zaak COMP/38.695 — Natriumchloraat, en |
— |
verwijzing van de verwerende partij in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij twee middelen aan.
1) |
Eerste middel: het besluit om na afloop van de verjaringstermijn in artikel 25, lid 1, van verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad (1) een geldboete op te leggen en de daarover opgelopen rente in te houden, is onrechtmatig. |
2) |
Tweede, subsidiair aangevoerde middel: het besluit van de Commissie om het bedrag van de bij besluit C(2012) 1965 van 27 maart 2012 opgelegde geldboete, rente inbegrepen, in te houden, nog voordat betaling van de boete verschuldigd was, is onrechtmatig. |
(1) Verordening van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB 2003, L 1, blz. 1).