8.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 273/11


Beroep ingesteld op 4 juni 2012 — SNCF/Commissie

(Zaak T-242/12)

2012/C 273/19

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Société nationale des chemins de fer français (SNCF) (Parijs, Frankrijk) (vertegenwoordigers: P. Beurier, O. Billard en V. Landes, avocats)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

het bestreden besluit in zijn geheel nietig verklaren;

de Commissie verwijzen in de kosten van de instantie.

Middelen en voornaamste argumenten

De verzoekende partij vordert de nietigverklaring van besluit C(2012) 1616 final van de Commissie van 9 maart 2012 waarbij steun die door de Franse Republiek ten gunste van Sernam SCS (1) ten uitvoer is gelegd, onder meer door herkapitalisatie, verlening van garanties en afstand van schuldvorderingen op Serman door de verzoekende partij, met de interne markt onverenigbaar is verklaard.

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij zes middelen aan.

1)

Eerste middel, ontleend aan schending van de rechten van verdediging van de verzoekende partij, doordat de Commissie in het bestreden besluit een standpunt heeft ingenomen dat niet voorkwam in de beslissing tot inleiding van de procedure, waardoor zij verzoekster niet in staat heeft gesteld om op dienstige wijze haar zienswijze ten aanzien van de relevantie van dit standpunt kenbaar te maken.

2)

Tweede middel, ontleend aan schending van het beginsel van bescherming van gewettigd vertrouwen, doordat de „Sernam 2”-beschikking (2) bij de verzoekende partij het gewettigd vertrouwen heeft gewekt dat de overdracht van de activa van Sernam in één enkele operatie rechtmatig was.

3)

Derde middel, ontleend aan schending van de zorgvuldigheidsplicht en het rechtszekerheidsbeginsel, doordat de Commissie bijna zeven jaar na de overdracht, in één enkele operatie, van de activa van Sernam een besluit heeft vastgesteld.

4)

Vierde middel, ontleend aan schendingen van het recht en de feiten, doordat de Commissie de voorwaarde in artikel 3, lid 2, van de „Sernam 2”-beschikking niet heeft geëerbiedigd. Dit middel is opgebouwd rond zes onderdelen, die eraan zijn ontleend dat de Commissie de volgende onjuiste overwegingen heeft gemaakt:

dat de overdracht, in één enkele operatie, van de activa van Sernam niet heeft plaatsgevonden op 30 juni 2005;

dat dit geen verkoop betrof;

dat het geheel (activa en passiva) van Sernam SA is overgegaan;

dat deze niet beperkt was tot de activa van Sernam SA, maar dat een verhoging met 59 miljoen EUR heeft plaatsgevonden;

dat deze niet heeft plaatsgevonden volgens een transparante en open procedure;

dat het doel van een verkoop van activa niet is geëerbiedigd.

5)

Vijfde middel, ontleend aan een schending van het recht, doordat de Commissie ervan uit is gegaan dat de verplichting om de steun van 41 miljoen EUR terug te vorderen, is overgedragen op Financière Sernam en haar dochterondernemingen, terwijl Financière Sernam niet kan worden geacht een voordeel te hebben ontvangen, daar waar zij de marktprijs voor de overdracht, in één enkele operatie, van de activa van Sernam heeft betaald.

6)

Zesde middel, ontleend aan een motiveringsgebrek en schendingen van de feiten en het recht, doordat de Commissie ervan uit is gegaan dat het protocol van overeenstemming betreffende de overdracht, in één enkele operatie, van de activa van Sernam staatssteun vormde, terwijl de prijs die voor de acquisitie is betaald een marktprijs is die uit een open, transparante, onvoorwaardelijke en niet-discriminatoire aanbesteding is geresulteerd en aanzienlijk lager is dan de liquidatiekosten die de verzoekende partij zou hebben moeten dragen in geval van gerechtelijke liquidatie van Sernam.


(1)  Staatssteun nr. C 37/2008 — Frankrijk — Uitvoering van de „Sernam 2”-beschikking — SA.12522.

(2)  Beschikking 2006/367/EG van de Commissie van 20 oktober 2004 betreffende de staatssteunmaatregel die door Frankrijk gedeeltelijk ten uitvoer is gelegd ten gunste van de onderneming „Sernam” [Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 3940] (PB 2006, L 140, blz. 1).