19.1.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 16/34


Arrest van het Gerecht van 25 november 2014 — Royalton Overseas/BHIM — S.C. Romarose Invest (KAISERHOFF)

(Zaak T-556/12) (1)

(„Gemeenschapsmerk - Oppositieprocedure - Aanvraag voor gemeenschapsbeeldmerk KAISERHOFF - Ouder nationaal woordmerk KAISERHOFF - Opschorting van de administratieve procedure - Regels 20 en 50 van verordening (EG) nr. 2868/95 - Ambtshalve onderzoek van de feiten - Artikel 76, lid 1, van verordening (EG) nr. 207/2009”)

(2015/C 016/54)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Royalton Overseas Ltd (Road Town, Britse Maagdeneilanden, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordiger: C. Năstase, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (vertegenwoordiger: A. Folliard-Monguiral, gemachtigde)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep van het BHIM, interveniërend voor het Gerecht: S.C. Romarose Invest Srl (Boekarest, Roemenië) (vertegenwoordigers: R.-G. Dragomir en G.-L. Ilie, advocaten)

Voorwerp

Beroep tegen de beslissing van de eerste kamer van beroep van het BHIM van 4 oktober 2012 (zaak R 2535/2011-1) inzake een oppositieprocedure tussen S.C. Romarose Invest Srl en Royalton Overseas Ltd

Dictum

1)

De beslissing van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM) van 4 oktober 2012 (zaak R 2535/2011-1) inzake een oppositieprocedure tussen S.C. Romarose Invest Srl en Royalton Overseas Ltd wordt vernietigd.

2)

Het BHIM zal zijn eigen kosten dragen alsmede de helft van de kosten van Royalton Overseas, daaronder begrepen de door Royalton Overseas in verband met de procedure voor de kamer van beroep van het BHIM gemaakte noodzakelijke kosten.

3)

S.C. Romarose Invest zal haar eigen kosten dragen alsmede de helft van de kosten van Royalton Overseas, daaronder begrepen de door Royalton Overseas in verband met de procedure voor de kamer van beroep van het BHIM gemaakte noodzakelijke kosten.


(1)  PB C 63 van 2.3.2013.