ARREST VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN VAN DE EUROPESE UNIE (DERDE KAMER)

11 december 2013

Alvaro Sesma Merino

tegen

Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

„Openbare dienst — Ambtenaren — Beoordelingsrapport — Doelstellingen 2011/2012 — Geen bezwarend besluit — Beroep niet-ontvankelijk”

Betreft:

Beroep, ingesteld krachtens artikel 270 VWEU, waarmee Sesma Merino verzoekt om nietigverklaring van de door het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM) voor de periode van 1 oktober 2011 tot en met 30 september 2012 voor hem vastgelegde doelstellingen, alsmede om veroordeling van het BHIM tot betaling aan hem van een passende schadevergoeding, waarbij de hoogte van de materiële en immateriële schade die hij zou hebben geleden aan het oordeel van het Gerecht wordt overgelaten.

Beslissing:

Het beroep wordt verworpen. Sesma Merino draagt zijn eigen kosten en wordt verwezen in de kosten van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen).

Samenvatting

Beroepen van ambtenaren – Bezwarende handeling – Begrip – Voorbereidende handeling – Formele vaststelling van de doelstellingen voor het volgende jaar tijdens de opstelling van het beoordelingsrapport – Daarvan uitgesloten

(Ambtenarenstatuut, art. 90, lid 2)

Het besluit waarbij een beoordelingsrapport in zijn definitieve versie wordt vastgesteld, vormt een bezwarend besluit wanneer de beoordeelde ambtenaar of functionaris van mening is dat hij onderworpen is geweest aan een beoordeling die onrechtmatig was vanwege ongerechtvaardigde ongunstige opmerkingen. Een dergelijk besluit kan de ambtelijke positie en de loopbaan van de betrokken ambtenaar of functionaris raken, aangezien het een negatieve invloed op zijn toekomstperspectieven als ambtenaar kan hebben. De betrokkene moet daarom in de gelegenheid worden gesteld om naar behoren zijn standpunt kenbaar te maken over de elementen die als basis voor dat besluit tegen hem in aanmerking zijn genomen.

De vaststelling van doelstellingen voor het volgende jaar vormt daarentegen een wezenlijk element voor de beoordeling van de prestaties van de ambtenaar of functionaris in het volgende jaar, en voor de opstelling van zijn beoordelingsrapport met betrekking tot deze doelstellingen. Bijgevolg kan, in het kader van een ronde van beoordeling van verdiensten, het besluit tot het vaststellen van doelstellingen pas op het moment waarop het beoordelingsrapport van die ambtenaar of functionaris wordt opgesteld over de periode waarvoor de doelstellingen zijn vastgesteld, rechtsgevolgen hebben die de belangen van de ambtenaar of functionaris kunnen aantasten doordat zij zijn rechtspositie aanmerkelijk wijzigen, aangezien de administratie pas op dat moment haar definitieve standpunt kan bepalen ten aanzien van de vraag of de voor die periode aangewezen doelstellingen al dan niet zijn verwezenlijkt, en daaruit de eventuele conclusies kan trekken voor de beoordeling van de prestaties van verzoeker in zijn beoordelingsrapport.

Hieruit volgt dat de vaststelling van de toegewezen taken slechts een voorbereidende maatregel vormt, welke voorafgaat aan, en noodzakelijk is voor, het in de volgende beoordelingsronde genomen definitieve besluit.

(cf. punten 24‑26 en 31)

Referentie:

Gerecht van eerste aanleg: 12 juli 2005, De Bry/Commissie, T‑157/04, punt 81

Gerecht voor ambtenarenzaken: 10 november 2009, N/Parlement, F‑71/08, punt 51