1.2.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 31/21


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 13 december 2013 — Van Oost, Ibarra de Diego, Theodoridis en Hotz/Commissie

(Gevoegde zaken F-137/12, F-138/12, F-139/12 en F-141/12) (1)

(Openbare dienst - Ambtenaren - Bevordering - Certificeringsprocedure 2010-2011 - Uitsluiting van lijst van gecertificeerde ambtenaren - Minnelijke regeling op initiatief van Gerecht - Klachttermijn - Buiten termijn ingediende klacht - Begrip verschoonbare dwaling - Zorgvuldigheid die van ambtenaar met normale kennis van zaken wordt verlangd - Per telefoon verkregen inlichtingen - Bewijs - Niet-ontvankelijkheid)

2014/C 31/36

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partijen: Fabrice Van Oost (Ville Pommerœul, België), Maria Belén Ibarra de Diego (Alicante, Spanje), Nicolaos Theodoridis (Soignies, België) en Margarita Hotz (Brussel, België) (vertegenwoordiger: S. Pappas, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: G. Berscheid en C. Berardis-Kayser, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van het besluit van EPSO om verzoekers niet op te nemen op de lijst van personen die in het kader van de certificeringsprocedure zijn geslaagd voor de afsluitende examens en verzoek om schadevergoeding

Dictum

1)

De zaken F-137/12, F-138/12 en F-139/12 worden doorgehaald in het register van het Gerecht.

2)

Partijen in de zaken F-137/12, F-138/12 en F-139/12 dragen de kosten volgens het tussen hen tot stand gekomen akkoord.

3)

Het beroep in zaak F-141/12 wordt niet-ontvankelijk verklaard.

4)

Hotz zal haar eigen kosten dragen en wordt verwezen in de kosten van de Europese Commissie in zaak F-141/12.


(1)  PB C 26 van 26.1.2013, blz. 75 en 76.