26.1.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 26/35


Beroep ingesteld op 19 november 2012 — Europese Commissie/Duitsland

(Zaak C-525/12)

2013/C 26/67

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: E. Manhaeve en G. Wilms, gemachtigden)

Verwerende partij: Bondsrepubliek Duitsland

Conclusies

vaststellen dat de Bondsrepubliek Duitsland de krachtens richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (kaderrichtlijn water) (1) en met name krachtens de artikelen 2, punt 38, en 9 van die richtlijn op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen, door aan het begrip „waterdiensten” een uitlegging te geven die bepaalde diensten uitsluit van de toepassing daarvan.

de Bondsrepubliek Duitsland verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De Commissie is van mening dat waterdiensten mede betrekking hebben op de onttrekking, opstuwing, opslag, behandeling en distributie van oppervlakte- of grondwater ten behoeve van energieopwekking uit waterkracht, scheepvaart en bescherming tegen overstromingen. Bovendien behoort ook het eigen verbruik tot de waterdiensten.

De toepassing van het begrip „waterdiensten” door verweerster is in strijd met artikel 9 van de kaderrichtlijn water (hierna: „KRW”). Zij sluit waterdiensten zoals opstuwingen die worden uitgevoerd voor energieopwekking uit waterkracht, scheepvaart en bescherming tegen overstromingen, uit van de werkingssfeer van waterdiensten in de zin van de richtlijn. Een dergelijke strikte uitlegging is niet in overeenstemming met de KRW, ondermijnt de werking van artikel 9 KRW en brengt derhalve de verwezenlijking van de doelstellingen van de richtlijn in gevaar.

Het is juist dat de lidstaten beschikken over een bepaalde beoordelingsmarge om op basis van artikel 9 KRW waterdiensten uit te sluiten van kostenterugwinning. Zij kunnen om te beginnen de sociale effecten, de milieueffecten en de economische effecten van de kostenterugwinning alsmede de geografische en klimatologische omstandigheden in acht nemen. Bovendien kan een lidstaat overeenkomstig artikel 9, lid 4, KRW besluiten om de bepalingen van artikel 9, lid 1, tweede alinea, KRW met betrekking tot het waterprijsbeleid en de kostenterugwinning voor waterdiensten niet toe te passen. Voorwaarde hiervoor is dat het moet gaan om een bestaande praktijk in de lidstaat en het bereiken van het doel van deze richtlijn niet in het gedrang komt.

De volledige uitsluiting van belangrijke waterdiensten, zoals dit geschiedt door verweerster, valt evenwel ver buiten deze beoordelingsmarge.


(1)  PB L 327, blz. 1.