12.1.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 9/29


Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden (Nederland) op 3 oktober 2012 — Almer Beheer BV e.a. tegen Van den Dungen Vastgoed BV e.a.

(Zaak C-441/12)

2013/C 9/48

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Hoge Raad der Nederlanden

Partijen in het hoofdgeding

Verzoeksters: Almer Beheer BV, Daedalus Holding BV

Verweersters: Van den Dungen Vastgoed BV, Oosterhout II BVBA

Prejudiciële vragen

1)

Dient artikel 3, lid 1, van de Prospectusrichtlijn (1) aldus te worden uitgelegd dat de daarin opgenomen prospectusplicht in beginsel (dat wil zeggen afgezien van de in de richtlijn opgenomen vrijstellingen en uitzonderingen voor bepaalde gevallen) ook van toepassing is op een executoriale verkoop van effecten?

2)

a)

Indien het antwoord op vraag 1) bevestigend luidt, dient dan het begrip „de totale tegenwaarde van de aanbieding” als bedoeld in artikel 1, lid 2, punt h, van de Prospectusrichtlijn, aldus te worden uitgelegd dat bij·een executoriale verkoop van effecten uitgegaan moet worden van de, met inachtneming van het bijzondere karakter van een executieverkoop, redelijkerwijs te verwachten opbrengst, ook indien de redelijkerwijs te verwachten opbrengst aanzienlijk onder de waarde in het economisch verkeer ligt?

b)

Indien het antwoord op vraag 1) bevestigend luidt, maar het antwoord op vraag 2) a) ontkennend luidt, hoe moet dan „de totale tegenwaarde van de aanbieding” als bedoeld in artikel 1, lid 2, punt h, van de Prospectusrichtlijn uitgelegd worden, in het bijzonder bij een executoriale verkoop van effecten?


(1)  Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PB L 345, blz. 64).