11.8.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 243/10 |
Hogere voorziening ingesteld op 13 juni 2012 door Telefónica S.A. en Telefónica de España, S.A.U. tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 29 maart 2012 in zaak T-336/07, Telefónica en Telefónica de España/Commissie
(Zaak C-295/12 P)
2012/C 243/19
Procestaal: Spaans
Partijen
Rekwiranten: Telefónica S.A. en Telefónica de España, S.A.U. (vertegenwoordigers: F. González Díaz en J. Baño Fos, advocaten)
Andere partijen in de procedure: Europese Commissie, France Telecom España, S.A., Asociación de Usuarios de Servicios Bancarios (Ausbanc Consumo) en European Competitive Telecommunications Association
Conclusies
Primair
— |
het arrest van het Gerecht van 29 maart 2012 in zaak T-336/07, Telefónica en Telefónica de España/Commissie geheel of gedeeltelijk vernietigen; |
— |
op basis van de beschikbare gegevens de beschikking van de Europese Commissie van 4 juli 2007 in zaak COMP/38.784 — Wanadoo España/Telefónica geheel dan wel gedeeltelijk vernietigen; |
— |
de geldboete intrekken of verminderen krachtens artikel 261 VWEU; |
— |
de geldboete intrekken of verminderen wegens de ongerechtvaardigd lange duur van de procedure voor het Gerecht; en |
— |
de Commissie en interveniënten verwijzen in de kosten van de onderhavige procedure en de procedure voor het Gerecht. |
Subsidiair, ingeval de zaak niet in staat van wijzen is,
— |
het arrest van het Gerecht vernietigen en de zaak terugverwijzen naar het Gerecht voor afdoening volgens de beslissing van het Hof over de rechtsvragen; |
— |
de geldboete intrekken of verminderen krachtens artikel 261 VWEU, en |
— |
de Commissie en interveniënten verwijzen in de kosten van de onderhavige procedure en de procedure voor het Gerecht. |
Hoe dan ook,
— |
toegang verlenen, overeenkomstig artikel 15 VWEU, tot de letterlijke transcriptie of de opname van de terechtzitting voor het Gerecht van 23 mei 2011 en een mondelinge behandeling toestaan. |
Middelen en voornaamste argumenten
Het Gerecht heeft het recht geschonden door:
— |
schending van de rechten van verdediging van Telefónica, gelet op:
|
— |
onjuiste rechtsopvatting bij de afbakening van de relevante groothandelsmarkten; |
— |
onjuiste rechtsopvatting bij de beoordeling van de gestelde machtspositie van Telefónica; |
— |
onjuiste rechtsopvatting en schending van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens door voorbij te gaan aan een inbreuk op Telefónica’s eigendomsrecht op een niet-onmisbare investering; |
— |
onjuiste rechtsopvatting en kennelijk onjuiste beoordeling van de feiten bij het onderzoek van het misbruik en de vermeende gevolgen ervan voor de mededinging inzake:
|
— |
onjuiste rechtsopvatting bij de beoordeling of de Commissie haar bevoegdheid had overschreden en schending van de beginselen van subsidiariteit, evenredigheid, rechtszekerheid, loyale samenwerking en behoorlijk bestuur; |
— |
schending van het rechtszekerheidsbeginsel bij de bepaling van de wettelijke interestvoet en onjuiste rechtsopvatting bij de beoordeling van de vraag of Telefónica met opzet of nalatig had gehandeld; |
— |
onjuiste rechtsopvatting en kennelijk onjuiste beoordeling van de feiten bij de berekening van het bedrag van de geldboete, onder meer door:
|
— |
schending van artikel 229 EG (thans artikel 261 VWEU). |