16.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 174/18


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel (België) op 29 maart 2012 — Isera & Scaldis Sugar NV, Philippe Bedoret and Co BVBA, Jean Rigot, Mathieu Vrancken/Belgisch Interventie- en Restitutiebureau (BIRB)

(Zaak C-154/12)

2012/C 174/27

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Rechtbank van eerste aanleg te Brussel

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Isera & Scaldis Sugar NV, Philippe Bedoret and Co BVBA, Jean Rigot, Mathieu Vrancken

Verwerende partij: Belgisch Interventie- en Restitutiebureau (BIRB)

Prejudiciële vraag

Is artikel 16 van verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), thans artikel 51 van verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (2), door aan de suikerbietensector een heffing van 12 EUR per ton quotumsuiker op te leggen, ongeldig:

aangezien de wetgever als rechtsgrondslag voor de invoering van die bepaling heeft gekozen voor het vroegere artikel 37, lid 2, derde alinea, van het EG-Verdrag, thans artikel 43, lid 2, VWEU;

aangezien de wetgever, die de heffing zou hebben gerechtvaardigd als een maatregel ter financiering van de uitgaven in het kader van de GMO in de sector suiker, hoewel het in werkelijkheid zou gaan om een maatregel die de rechtstreekse steun financiert en/of beoogt de begrotingsneutraliteit van de hervorming van de sector suiker van 2006 te vrijwaren, niet duidelijk en ondubbelzinnig tot uitdrukking brengt welke redenering is gevolgd voor de invoering van de heffing, zoals vereist door artikel 296 VWEU (voorheen artikel 253 van het EG-Verdrag);

aangezien de suikerbietensector de enige sector zou zijn waaraan een dergelijke, ten goede van de algemene begroting van de Europese Unie komende heffing is opgelegd, waardoor de heffing zou moeten worden geacht een discriminatie op te leveren zowel tussen de telers die suikerbieten zijn blijven telen en de telers die deze teelt hebben stopgezet, als tussen de suikerbietensector en elke andere agrarische of niet-agrarische sector;

aangezien de heffing zou moeten worden geacht inbreuk te maken op het evenredigheidsbeginsel omdat zij niet geschikt en niet noodzakelijk is voor de financiering van de uitgaven in de GMO in de sector suiker en evenmin evenredig is aan de werkelijke en de te verwachten uitgaven in de GMO in de sector suiker?


(1)  PB L 58, blz. 1.

(2)  PB L 299, blz. 1.