31.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 98/12


Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de College van Beroep voor het bedrijfsleven (Nederland) op 4 januari 2012 — Maatschap L.A. en D.A.B. Langestraat en P. Langestraat-Troost tegen Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

(Zaak C-11/12)

2012/C 98/17

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekster: Maatschap L.A. en D.A.B. Langestraat en P. Langestraat-Troost

Verweerder: Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Prejudiciële vraag

Moet artikel 23, eerste lid, van verordening (EG) nr. 73/2009 (1) aldus worden uitgelegd dat aan de landbouwer die een steunaanvraag heeft ingediend een verlaging of uitsluiting wordt opgelegd, zoals die ter zake van de geconstateerde niet-naleving zou zijn opgelegd aan de feitelijke overtreder, aan wie of door wie de grond is overgedragen, als die overtreder de aanvraag zelf had ingediend? Of betekent de bepaling uitsluitend, dat de geconstateerde niet-naleving aan de indiener van de steunaanvraag wordt toegerekend, maar moet bij de besluitvorming over de (hoogte van de) verlaging of uitsluiting nog worden vastgesteld in welke mate nalatigheid, schuld of opzet van de landbouwer zelf bestaat?


(1)  Verordening van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1782/2003 (PB L 30, blz. 16).