Gevoegde zaken C-228/12 tot en met C-232/12 en C-254/12 tot en met C-258/12

Vodafone Omnitel NV (C-228/12, C-231/12 en C-258/12), Fastweb SpA (C-229/12 en C-232/12), Wind Telecomunicazioni SpA (C-230/12 en C-254/12), Telecom Italia SpA (C-255/12 en C-256/12) en Sky Italia srl (C-257/12)

tegen

Autorità per le Garanzie nelle Comunicazioni, Presidenza del Consiglio dei Ministri (C-228/12 tot en met C-232/12, C-255/12 en C-256/12),Commissione di Garanzia dell’Attuazione della Legge sullo Sciopero nei Servizi Pubblici Essenziali (C-229/12, C-232/12 en C-257/12) en Ministero dell’Economia e delle Finanze (C-230/12)

(verzoeken van het Tribunale amministrativo regionale per il Lazio om een prejudiciële beslissing)

„Elektronische-communicatienetwerken en -diensten — Richtlijn 2002/20/EG — Artikel 12 — Administratieve bijdragen ten laste van ondernemingen in betrokken sector — Nationale regeling die marktdeelnemers in elektronische communicatie verplicht om bijdrage ter dekking van operationele kosten van nationale regelgevende instanties te betalen”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 18 juli 2013

  1. Gerechtelijke procedure – Mondelinge behandeling – Verplichting tot houden van pleitzitting om partijen in staat te stellen opmerkingen over nieuw feit in te dienen – Geen – Rechtvaardiging – Voldoende informatie voorhanden om uitspraak te doen

    (Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 76, lid 2, en 83)

  2. Prejudiciële vragen – Ontvankelijkheid – Noodzaak om het Hof voldoende preciseringen van feitelijk en juridisch kader te verstrekken

    (Art. 267 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 23)

  3. Harmonisatie van wetgevingen – Telecommunicatiesector – Elektronische-communicatienetwerken en -diensten – Richtlijn 2002/20 – Bijdragen en heffingen die van toepassing zijn op ondernemingen die elektronische-communicatiedienst of -netwerk aanbieden – Bijdrage ter dekking van alle kosten van nationale regelgevende instantie die niet door de staat worden gedragen – Berekening aan de hand van inkomsten van ondernemingen – Toelaatbaarheid – Voorwaarden – Toetsing door nationale rechterlijke instantie

    (Richtlijn 2002/20 van het Europees Parlement en de Raad, art. 12)

  1.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punten 25-28)

  2.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punten 30-32)

  3.  Artikel 12 van richtlijn 2002/20 betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een regeling van een lidstaat krachtens welke ondernemingen die een elektronische-communicatiedienst of -netwerk aanbieden een bijdrage zijn verschuldigd ter dekking van alle kosten van de nationale regelgevende instantie die niet door de staat worden gedragen, waarvan het bedrag afhangt van de inkomsten van deze ondernemingen, mits die bijdrage uitsluitend bestemd is om de kosten te dekken van de werkzaamheden die in lid 1, sub a, van die bepaling zijn genoemd, mits het totaal van de inkomsten uit die bijdrage niet méér bedraagt dan het totaal van de kosten die met deze werkzaamheden samenhangen en mits deze bijdrage objectief, transparant en evenredig over de ondernemingen wordt verdeeld. Het staat aan de verwijzende rechterlijke instantie om na te gaan of dit het geval is.

    (cf. punt 43 en dictum)


Gevoegde zaken C-228/12 tot en met C-232/12 en C-254/12 tot en met C-258/12

Vodafone Omnitel NV (C-228/12, C-231/12 en C-258/12), Fastweb SpA (C-229/12 en C-232/12), Wind Telecomunicazioni SpA (C-230/12 en C-254/12), Telecom Italia SpA (C-255/12 en C-256/12) en Sky Italia srl (C-257/12)

tegen

Autorità per le Garanzie nelle Comunicazioni, Presidenza del Consiglio dei Ministri (C-228/12 tot en met C-232/12, C-255/12 en C-256/12),Commissione di Garanzia dell’Attuazione della Legge sullo Sciopero nei Servizi Pubblici Essenziali (C-229/12, C-232/12 en C-257/12) en Ministero dell’Economia e delle Finanze (C-230/12)

(verzoeken van het Tribunale amministrativo regionale per il Lazio om een prejudiciële beslissing)

„Elektronische-communicatienetwerken en -diensten — Richtlijn 2002/20/EG — Artikel 12 — Administratieve bijdragen ten laste van ondernemingen in betrokken sector — Nationale regeling die marktdeelnemers in elektronische communicatie verplicht om bijdrage ter dekking van operationele kosten van nationale regelgevende instanties te betalen”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 18 juli 2013

  1. Gerechtelijke procedure — Mondelinge behandeling — Verplichting tot houden van pleitzitting om partijen in staat te stellen opmerkingen over nieuw feit in te dienen — Geen — Rechtvaardiging — Voldoende informatie voorhanden om uitspraak te doen

    (Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 76, lid 2, en 83)

  2. Prejudiciële vragen — Ontvankelijkheid — Noodzaak om het Hof voldoende preciseringen van feitelijk en juridisch kader te verstrekken

    (Art. 267 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 23)

  3. Harmonisatie van wetgevingen — Telecommunicatiesector — Elektronische-communicatienetwerken en -diensten — Richtlijn 2002/20 — Bijdragen en heffingen die van toepassing zijn op ondernemingen die elektronische-communicatiedienst of -netwerk aanbieden — Bijdrage ter dekking van alle kosten van nationale regelgevende instantie die niet door de staat worden gedragen — Berekening aan de hand van inkomsten van ondernemingen — Toelaatbaarheid — Voorwaarden — Toetsing door nationale rechterlijke instantie

    (Richtlijn 2002/20 van het Europees Parlement en de Raad, art. 12)

  1.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punten 25-28)

  2.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punten 30-32)

  3.  Artikel 12 van richtlijn 2002/20 betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een regeling van een lidstaat krachtens welke ondernemingen die een elektronische-communicatiedienst of -netwerk aanbieden een bijdrage zijn verschuldigd ter dekking van alle kosten van de nationale regelgevende instantie die niet door de staat worden gedragen, waarvan het bedrag afhangt van de inkomsten van deze ondernemingen, mits die bijdrage uitsluitend bestemd is om de kosten te dekken van de werkzaamheden die in lid 1, sub a, van die bepaling zijn genoemd, mits het totaal van de inkomsten uit die bijdrage niet méér bedraagt dan het totaal van de kosten die met deze werkzaamheden samenhangen en mits deze bijdrage objectief, transparant en evenredig over de ondernemingen wordt verdeeld. Het staat aan de verwijzende rechterlijke instantie om na te gaan of dit het geval is.

    (cf. punt 43 en dictum)