Zaak C-78/12
„Evita-K” EOOD
tegen
Direktor na Direktsia „Obzhalvane i upravlenie na izpalnenieto” – Sofia pri Tsentralno upravlenie na Natsionalnata agentsia za prihodite
(verzoek van de Administrativen sad Sofia-grad om een prejudiciële beslissing)
„Richtlijn 2006/112/EG — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde — Goederenleveringen — Begrip — Recht op aftrek — Weigering — Daadwerkelijke verrichting van belastbare handeling — Verordening (EG) nr. 1760/2000 — Identificatie- en registratieregeling voor runderen — Oormerken”
Samenvatting – Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 18 juli 2013
Harmonisatie van de belastingwetgeving – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde – Aftrek van voorbelasting – Goederenleveringen – Begrip – Daadwerkelijke verrichting van goederenlevering – Verband met vorm waarin eigendomsrecht over betrokken goederen is verkregen – Daarvan uitgesloten – Vaststelling door verwijzende rechterlijke instantie of goederenlevering daadwerkelijk is verricht
(Richtlijn 2006/112 van de Raad)
Harmonisatie van de belastingwetgeving – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde – Verplichtingen van belastingplichtigen – Boekhouding – Verplichting voor belastingplichtigen die geen aan forfaitaire regeling onderworpen landbouwproducenten zijn, om leveringen van dieren in hun boekhouding in te schrijven en te bewijzen dat deze dieren zijn gecontroleerd overeenkomstig internationale boekhoudkundige standaard IAS 41 „Landbouw” – Daarvan uitgesloten
(Richtlijn 2006/112 van de Raad, art. 242)
Harmonisatie van de belastingwetgeving – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde – Verplichtingen van belastingplichtigen – Identificatie- en registratieregeling voor runderen – Facturering – Verplichting om oormerken van aan identificatieregeling onderworpen dieren te vermelden op facturen – Daarvan uitgesloten
(Richtlijn 2006/112 van de Raad, art. 226, punt 6)
Harmonisatie van de belastingwetgeving – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde – Aftrek van voorbelasting – Herziening van aanvankelijk toegepaste aftrek – Belastingplichtige die vooraf recht op aftrek van voorbelasting heeft genoten – Toelaatbaarheid
(Richtlijn 2006/112 van de Raad, art. 185, lid 1)
Richtlijn 2006/112 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moet aldus worden uitgelegd dat het begrip „levering van goederen” in de zin van deze richtlijn en het bewijs dat een goederenlevering daadwerkelijk is verricht, voor de uitoefening van het recht op aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde geen verband houden met de vorm waarin een eigendomsrecht over de betrokken goederen is verkregen. Het is de taak van de verwijzende rechterlijke instantie om overeenkomstig de nationale bewijsregels een globale beoordeling te verrichten van alle gegevens en feiten van het te beslechten geding teneinde uit te maken of de goederenleveringen daadwerkelijk zijn verricht en of, in voorkomend geval, daarvoor een recht op aftrek kan worden uitgeoefend.
(cf. punt 43, dictum 1)
Artikel 242 van richtlijn 2006/112 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moet aldus worden uitgelegd dat belastingplichtigen die geen landbouwproducenten zijn, niet verplicht zijn het voorwerp van hun goederenleveringen in hun boekhouding op te nemen wanneer het om dieren gaat, en te bewijzen dat deze dieren zijn gecontroleerd overeenkomstig internationale boekhoudkundige standaard IAS 41 „Landbouw”.
(cf. punt 47, dictum 2)
Artikel 226, punt 6, van richtlijn 2006/112 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moet aldus worden uitgelegd dat belastingplichtigen die leveringen verrichten van dieren die zijn onderworpen aan de identificatie- en registratieregeling ingevoerd bij verordening nr. 1760/2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van verordening nr. 820/97, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1791/2006, niet verplicht zijn de oormerken van deze dieren te vermelden op de facturen voor deze leveringen.
(cf. punt 54, dictum 3)
Artikel 185, lid 1, van richtlijn 2006/112 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moet aldus worden uitgelegd dat herziening van de aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde slechts mogelijk is wanneer de betrokken belastingplichtige vooraf het recht op aftrek van deze belasting heeft gehad onder de in artikel 168, sub a, van deze richtlijn bepaalde voorwaarden.
Een herziening van een aftrek van voorbelasting vindt immers plaats indien zich na de aangifte in de belasting over de toegevoegde waarde wijzigingen hebben voorgedaan in de elementen die bij de bepaling van het bedrag van de aftrek in aanmerking zijn genomen.
(cf. punten 58, 59, 61, dictum 4)
Zaak C-78/12
„Evita-K” EOOD
tegen
Direktor na Direktsia „Obzhalvane i upravlenie na izpalnenieto” – Sofia pri Tsentralno upravlenie na Natsionalnata agentsia za prihodite
(verzoek van de Administrativen sad Sofia-grad om een prejudiciële beslissing)
„Richtlijn 2006/112/EG — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde — Goederenleveringen — Begrip — Recht op aftrek — Weigering — Daadwerkelijke verrichting van belastbare handeling — Verordening (EG) nr. 1760/2000 — Identificatie- en registratieregeling voor runderen — Oormerken”
Samenvatting – Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 18 juli 2013
Harmonisatie van de belastingwetgeving — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde — Aftrek van voorbelasting — Goederenleveringen — Begrip — Daadwerkelijke verrichting van goederenlevering — Verband met vorm waarin eigendomsrecht over betrokken goederen is verkregen — Daarvan uitgesloten — Vaststelling door verwijzende rechterlijke instantie of goederenlevering daadwerkelijk is verricht
(Richtlijn 2006/112 van de Raad)
Harmonisatie van de belastingwetgeving — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde — Verplichtingen van belastingplichtigen — Boekhouding — Verplichting voor belastingplichtigen die geen aan forfaitaire regeling onderworpen landbouwproducenten zijn, om leveringen van dieren in hun boekhouding in te schrijven en te bewijzen dat deze dieren zijn gecontroleerd overeenkomstig internationale boekhoudkundige standaard IAS 41 „Landbouw” — Daarvan uitgesloten
(Richtlijn 2006/112 van de Raad, art. 242)
Harmonisatie van de belastingwetgeving — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde — Verplichtingen van belastingplichtigen — Identificatie- en registratieregeling voor runderen — Facturering — Verplichting om oormerken van aan identificatieregeling onderworpen dieren te vermelden op facturen — Daarvan uitgesloten
(Richtlijn 2006/112 van de Raad, art. 226, punt 6)
Harmonisatie van de belastingwetgeving — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde — Aftrek van voorbelasting — Herziening van aanvankelijk toegepaste aftrek — Belastingplichtige die vooraf recht op aftrek van voorbelasting heeft genoten — Toelaatbaarheid
(Richtlijn 2006/112 van de Raad, art. 185, lid 1)
Richtlijn 2006/112 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moet aldus worden uitgelegd dat het begrip „levering van goederen” in de zin van deze richtlijn en het bewijs dat een goederenlevering daadwerkelijk is verricht, voor de uitoefening van het recht op aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde geen verband houden met de vorm waarin een eigendomsrecht over de betrokken goederen is verkregen. Het is de taak van de verwijzende rechterlijke instantie om overeenkomstig de nationale bewijsregels een globale beoordeling te verrichten van alle gegevens en feiten van het te beslechten geding teneinde uit te maken of de goederenleveringen daadwerkelijk zijn verricht en of, in voorkomend geval, daarvoor een recht op aftrek kan worden uitgeoefend.
(cf. punt 43, dictum 1)
Artikel 242 van richtlijn 2006/112 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moet aldus worden uitgelegd dat belastingplichtigen die geen landbouwproducenten zijn, niet verplicht zijn het voorwerp van hun goederenleveringen in hun boekhouding op te nemen wanneer het om dieren gaat, en te bewijzen dat deze dieren zijn gecontroleerd overeenkomstig internationale boekhoudkundige standaard IAS 41 „Landbouw”.
(cf. punt 47, dictum 2)
Artikel 226, punt 6, van richtlijn 2006/112 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moet aldus worden uitgelegd dat belastingplichtigen die leveringen verrichten van dieren die zijn onderworpen aan de identificatie- en registratieregeling ingevoerd bij verordening nr. 1760/2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van verordening nr. 820/97, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1791/2006, niet verplicht zijn de oormerken van deze dieren te vermelden op de facturen voor deze leveringen.
(cf. punt 54, dictum 3)
Artikel 185, lid 1, van richtlijn 2006/112 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moet aldus worden uitgelegd dat herziening van de aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde slechts mogelijk is wanneer de betrokken belastingplichtige vooraf het recht op aftrek van deze belasting heeft gehad onder de in artikel 168, sub a, van deze richtlijn bepaalde voorwaarden.
Een herziening van een aftrek van voorbelasting vindt immers plaats indien zich na de aangifte in de belasting over de toegevoegde waarde wijzigingen hebben voorgedaan in de elementen die bij de bepaling van het bedrag van de aftrek in aanmerking zijn genomen.
(cf. punten 58, 59, 61, dictum 4)