Zaak C‑32/12

Soledad Duarte Hueros

tegen

Autociba SA en Automóviles Citroën España SA

(verzoek van de Juzgado de Primera Instancia no 2 de Badajoz om een prejudiciële beslissing)

„Richtlijn 1999/44/EG — Rechten van de consument bij non-conformiteit van de zaak — Geringe non-conformiteit — Uitsluiting van ontbinding van de overeenkomst — Bevoegdheden van de nationale rechter”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 3 oktober 2013

  1. Recht van de Europese Unie – Rechtstreekse werking – Nationale procesregels – Toepassingsvoorwaarden – Eerbiediging van beginselen van gelijkwaardigheid en doeltreffendheid

  2. Harmonisatie van wetgevingen – Bescherming van consument – Verkoop van en garanties voor consumptiegoederen – Richtlijn 1999/44 – Aansprakelijkheid van verkoper voor non-conformiteit van geleverd goed – Passende prijsvermindering bij geringe non-conformiteit – Nationale regeling waarbij rechter niet ambtshalve prijsvermindering kan toekennen – Schending van het doeltreffendheidsbeginsel – Ontoelaatbaarheid

    (Richtlijn 1999/44 van het Europees Parlement en de Raad, art. 2, lid 1, 3, en 11, lid 1, eerste alinea)

  1.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punt 34)

  2.  Richtlijn 1999/44 betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen moet aldus worden uitgelegd dat zij zich verzet tegen een regeling van een lidstaat waarbij de nationale rechter bij wie het geding aanhangig is, wanneer een consument die recht heeft op een passende vermindering van de in de koopovereenkomst vastgestelde prijs van een zaak enkel ontbinding van de overeenkomst vordert, maar de overeenkomst niet kan worden ontbonden omdat de non-conformiteit van de zaak gering is, niet ambtshalve een dergelijke vermindering kan toekennen, hoewel de consument zijn oorspronkelijke vordering niet nader mag specificeren en evenmin een nieuwe procedure aanhangig mag maken.

    In een dergelijke regeling wordt van de consument immers verlangd dat hij vooruitloopt op de uitkomst van het onderzoek naar de juridische kwalificatie van de non-conformiteit van de zaak, waarvoor de bevoegde rechter de eindverantwoordelijke is, zodat de door artikel 3, lid 5, van richtlijn 1999/44 aan de consument geboden bescherming puur willekeurig en daarmee ongeschikt wordt. Dat geldt des te meer wanneer het om een bijzonder complex onderzoek gaat en die kwalificatie dus hoofdzakelijk afhankelijk is van het onderzoek door de rechter bij wie het geding aanhangig is. Die regeling is dan ook niet in overeenstemming met het doeltreffendheidsbeginsel aangezien zij het in gerechtelijke procedures die door consumenten aanhangig worden gemaakt omdat de geleverde zaak niet beantwoordt aan de koopovereenkomst, uiterst moeilijk of zelfs onmogelijk maakt om te zorgen voor de bescherming die richtlijn 1999/44 de consumenten beoogt te bieden. Het staat aan de nationale rechterlijke instantie om na te gaan welke nationale regels van toepassing zijn op het bij haar aanhangige geding en om binnen haar bevoegdheden al het mogelijke te doen om de volle werking van artikel 3, lid 5, van richtlijn 1999/44 te verzekeren en tot een oplossing te komen die in overeenstemming is met de daarmee nagestreefde doelstelling.

    (cf. punten 39, 40‑43 en dictum)


Zaak C‑32/12

Soledad Duarte Hueros

tegen

Autociba SA en Automóviles Citroën España SA

(verzoek van de Juzgado de Primera Instancia no 2 de Badajoz om een prejudiciële beslissing)

„Richtlijn 1999/44/EG — Rechten van de consument bij non-conformiteit van de zaak — Geringe non-conformiteit — Uitsluiting van ontbinding van de overeenkomst — Bevoegdheden van de nationale rechter”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 3 oktober 2013

  1. Recht van de Europese Unie — Rechtstreekse werking — Nationale procesregels — Toepassingsvoorwaarden — Eerbiediging van beginselen van gelijkwaardigheid en doeltreffendheid

  2. Harmonisatie van wetgevingen — Bescherming van consument — Verkoop van en garanties voor consumptiegoederen — Richtlijn 1999/44 — Aansprakelijkheid van verkoper voor non-conformiteit van geleverd goed — Passende prijsvermindering bij geringe non-conformiteit — Nationale regeling waarbij rechter niet ambtshalve prijsvermindering kan toekennen — Schending van het doeltreffendheidsbeginsel — Ontoelaatbaarheid

    (Richtlijn 1999/44 van het Europees Parlement en de Raad, art. 2, lid 1, 3, en 11, lid 1, eerste alinea)

  1.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punt 34)

  2.  Richtlijn 1999/44 betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen moet aldus worden uitgelegd dat zij zich verzet tegen een regeling van een lidstaat waarbij de nationale rechter bij wie het geding aanhangig is, wanneer een consument die recht heeft op een passende vermindering van de in de koopovereenkomst vastgestelde prijs van een zaak enkel ontbinding van de overeenkomst vordert, maar de overeenkomst niet kan worden ontbonden omdat de non-conformiteit van de zaak gering is, niet ambtshalve een dergelijke vermindering kan toekennen, hoewel de consument zijn oorspronkelijke vordering niet nader mag specificeren en evenmin een nieuwe procedure aanhangig mag maken.

    In een dergelijke regeling wordt van de consument immers verlangd dat hij vooruitloopt op de uitkomst van het onderzoek naar de juridische kwalificatie van de non-conformiteit van de zaak, waarvoor de bevoegde rechter de eindverantwoordelijke is, zodat de door artikel 3, lid 5, van richtlijn 1999/44 aan de consument geboden bescherming puur willekeurig en daarmee ongeschikt wordt. Dat geldt des te meer wanneer het om een bijzonder complex onderzoek gaat en die kwalificatie dus hoofdzakelijk afhankelijk is van het onderzoek door de rechter bij wie het geding aanhangig is. Die regeling is dan ook niet in overeenstemming met het doeltreffendheidsbeginsel aangezien zij het in gerechtelijke procedures die door consumenten aanhangig worden gemaakt omdat de geleverde zaak niet beantwoordt aan de koopovereenkomst, uiterst moeilijk of zelfs onmogelijk maakt om te zorgen voor de bescherming die richtlijn 1999/44 de consumenten beoogt te bieden. Het staat aan de nationale rechterlijke instantie om na te gaan welke nationale regels van toepassing zijn op het bij haar aanhangige geding en om binnen haar bevoegdheden al het mogelijke te doen om de volle werking van artikel 3, lid 5, van richtlijn 1999/44 te verzekeren en tot een oplossing te komen die in overeenstemming is met de daarmee nagestreefde doelstelling.

    (cf. punten 39, 40‑43 en dictum)