1. Landbouw – EOGFL – Toekenning van steun en premies – Verplichting van lidstaten om doelmatig stelsel van administratieve controles en inspecties ter plaatse op te zetten – Omvang
(Verordening nr. 4045/89 van de Raad, art. 2)
2. Landbouw – EOGFL – Toekenning van steun en premies – Verplichting van lidstaten om doelmatig stelsel van administratieve controles en inspecties ter plaatse op te zetten – Controleperiode – Begrip – Periode tussen 1 juli van het ene jaar en 30 juni van het daaropvolgende jaar – Mogelijkheid voor lidstaat om controles na deze periode voort te zetten – Daaronder begrepen – Onregelmatigheid van de procedure – Geen
(Verordeningen van de Raad nr. 4045/89, art. 2, lid 4, eerste alinea, en nr. 2988/95, art. 3)
1. Zie de tekst van de beslissing.
(cf. punten 20-26)
2. Artikel 2, lid 4, eerste alinea, van verordening nr. 4045/89 inzake de door de lidstaten uit te voeren controles op de verrichtingen in het kader van de financieringsregeling van de afdeling „Garantie” van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), moet aldus worden uitgelegd dat de administratie haar controleverrichtingen, die in de controleperiode tussen 1 juli van het ene jaar en 30 juni van het daaropvolgende jaar zijn aangekondigd, zo nodig na deze periode kan voortzetten zonder een procedurefout te maken die de gecontroleerde marktdeelnemer zou kunnen aanvoeren tegen de beslissing waarbij gevolgen worden verbonden aan de resultaten van deze controle.
Bijgevolg mag artikel 2, lid 4, van verordening nr. 4045/89 niet aldus worden uitgelegd dat het de betrokken marktdeelnemers een recht verleent op grond waarvan dezen zich kunnen verzetten tegen andere of uitgebreidere controles dan die welke in deze bepaling zijn bedoeld. Een dergelijk recht zou overigens afbreuk kunnen doen aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie, aangezien het de terugvordering van onregelmatig ontvangen of gebruikte steun zou kunnen verhinderen. In ieder geval betreffen de door verordening nr. 4045/89 opgelegde controles marktdeelnemers die vrijwillig hebben gebruikgemaakt van de door de afdeling „Garantie” van het EOGFL vastgestelde steunregeling en die, om steun te kunnen ontvangen, hebben aanvaard dat controles worden verricht om de regelmatigheid van de besteding van de Uniemiddelen te verifiëren. Deze marktdeelnemers kunnen niet rechtsgeldig de regelmatigheid van een dergelijke controle betwisten op de enkele grond dat bij deze controle de organisatorische voorschriften inzake de verhoudingen tussen de lidstaten en de Commissie niet in acht zijn genomen.
De mogelijkheid dat degene die steun ontvangt in het kader van de door de afdeling „Garantie” van het EOGFL vastgestelde steunregeling, een controle moet ondergaan na de in artikel 2, lid 4, van verordening nr. 4045/89 vastgestelde periode kan niet als een inbreuk op het rechtszekerheidsbeginsel worden beschouwd zolang de verjaringstermijn nog niet is verstreken. Deze termijn is in artikel 3 van verordening nr. 2988/95 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen vastgesteld op in beginsel vier jaar vanaf de inbreuk op een Unierechtelijke bepaling door een handeling of een nalaten van een marktdeelnemer waardoor de begroting van de Unie wordt of zou worden geschaad.
(cf. punten 30-34 en dictum)
Zaak C-3/12
Syndicat OP 84
tegen
Établissement national des produits de l’agriculture et de la mer (FranceAgriMer)
[verzoek van de Conseil d’État (Frankrijk) om een prejudiciële beslissing]
„Landbouw — Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw — Begrip ‚controleperiode’ — Mogelijkheid tot verlenging van controleperiode door lidstaat bij materiële onmogelijkheid om binnen gestelde termijn tot controle over te gaan — Terugbetaling van ontvangen steun — Sancties”
Samenvatting – Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 13 juni 2013
Landbouw – EOGFL – Toekenning van steun en premies – Verplichting van lidstaten om doelmatig stelsel van administratieve controles en inspecties ter plaatse op te zetten – Omvang
(Verordening nr. 4045/89 van de Raad, art. 2)
Landbouw – EOGFL – Toekenning van steun en premies – Verplichting van lidstaten om doelmatig stelsel van administratieve controles en inspecties ter plaatse op te zetten – Controleperiode – Begrip – Periode tussen 1 juli van het ene jaar en 30 juni van het daaropvolgende jaar – Mogelijkheid voor lidstaat om controles na deze periode voort te zetten – Daaronder begrepen – Onregelmatigheid van de procedure – Geen
(Verordeningen van de Raad nr. 4045/89, art. 2, lid 4, eerste alinea, en nr. 2988/95, art. 3)
Zie de tekst van de beslissing.
(cf. punten 20-26)
Artikel 2, lid 4, eerste alinea, van verordening nr. 4045/89 inzake de door de lidstaten uit te voeren controles op de verrichtingen in het kader van de financieringsregeling van de afdeling „Garantie” van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), moet aldus worden uitgelegd dat de administratie haar controleverrichtingen, die in de controleperiode tussen 1 juli van het ene jaar en 30 juni van het daaropvolgende jaar zijn aangekondigd, zo nodig na deze periode kan voortzetten zonder een procedurefout te maken die de gecontroleerde marktdeelnemer zou kunnen aanvoeren tegen de beslissing waarbij gevolgen worden verbonden aan de resultaten van deze controle.
Bijgevolg mag artikel 2, lid 4, van verordening nr. 4045/89 niet aldus worden uitgelegd dat het de betrokken marktdeelnemers een recht verleent op grond waarvan dezen zich kunnen verzetten tegen andere of uitgebreidere controles dan die welke in deze bepaling zijn bedoeld. Een dergelijk recht zou overigens afbreuk kunnen doen aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie, aangezien het de terugvordering van onregelmatig ontvangen of gebruikte steun zou kunnen verhinderen. In ieder geval betreffen de door verordening nr. 4045/89 opgelegde controles marktdeelnemers die vrijwillig hebben gebruikgemaakt van de door de afdeling „Garantie” van het EOGFL vastgestelde steunregeling en die, om steun te kunnen ontvangen, hebben aanvaard dat controles worden verricht om de regelmatigheid van de besteding van de Uniemiddelen te verifiëren. Deze marktdeelnemers kunnen niet rechtsgeldig de regelmatigheid van een dergelijke controle betwisten op de enkele grond dat bij deze controle de organisatorische voorschriften inzake de verhoudingen tussen de lidstaten en de Commissie niet in acht zijn genomen.
De mogelijkheid dat degene die steun ontvangt in het kader van de door de afdeling „Garantie” van het EOGFL vastgestelde steunregeling, een controle moet ondergaan na de in artikel 2, lid 4, van verordening nr. 4045/89 vastgestelde periode kan niet als een inbreuk op het rechtszekerheidsbeginsel worden beschouwd zolang de verjaringstermijn nog niet is verstreken. Deze termijn is in artikel 3 van verordening nr. 2988/95 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen vastgesteld op in beginsel vier jaar vanaf de inbreuk op een Unierechtelijke bepaling door een handeling of een nalaten van een marktdeelnemer waardoor de begroting van de Unie wordt of zou worden geschaad.
(cf. punten 30-34 en dictum)