16.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 184/2 |
Beschikking van het Hof (Tiende kamer) van 6 maart 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Hof van Beroep te Gent — België) — Bloomsbury NV/Belgische Staat
(Zaak C-510/12) (1)
([Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering - Vierde richtlijn (78/660/EEG) - Artikel 2, lid 3 - Beginsel van getrouw beeld - Artikel 2, lid 4 - Informatieplicht - Artikel 2, lid 5 - Afwijkingsplicht - Artikel 32 - Waardering tegen historische kostprijs - Verwerving door vennootschap van actiefbestanddeel om niet])
2014/C 184/03
Procestaal: Nederlands
Verwijzende rechter
Hof van Beroep te Gent
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Bloomsbury NV
Verwerende partij: Belgische Staat
Voorwerp
Verzoek om een prejudiciële beslissing — Hof van Beroep te Gent — België — Uitlegging van artikel 2, leden 3 tot en met 5, van de Vierde richtlijn (78/660/EEG) van de Raad van 25 juli 1978 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g, van het Verdrag betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen (PB L 222, blz. 11) — Beginsel van getrouw beeld — Verwerving door vennootschap van belangrijk actiefbestanddeel om niet — Onmogelijkheid om de aanschaffingswaarde ervan te boeken, zodat een vertekend beeld wordt gegeven van het vermogen, de financiële positie en het resultaat van de vennootschap
Dictum
Artikel 2, leden 3 tot en met 5, van de Vierde richtlijn (78/660/EEG) van de Raad van 25 juli 1978 op de grondslag van artikel [44, lid 2, sub g, EG] betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen moet aldus worden uitgelegd dat het een vennootschap die een actiefbestanddeel om niet verwerft, niet verplicht dat actiefbestanddeel tegen de werkelijke waarde ervan op te nemen in haar jaarrekening.