22.2.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 52/17


Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 12 december 2013 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal Administrativo e Fiscal do Porto — Portugal) — Portgás — Sociedade de Produção e Distribuição de Gás SA/Ministério da Agricultura, do Mar, do Ambiente e do Ordenamento do Território

(Zaak C-425/12) (1)

(Procedures voor plaatsen van overheidsopdrachten in sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie - Richtlijn 93/38/EEG - Niet-omzetting in nationaal recht - Mogelijkheid voor staat om zich te beroepen op deze richtlijn tegenover instelling waaraan openbaredienstconcessie is verleend wanneer deze handeling niet in nationaal recht is omgezet)

2014/C 52/28

Procestaal: Portugees

Verwijzende rechter

Tribunal Administrativo e Fiscal do Porto

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Portgás — Sociedade de Produção e Distribuição de Gás SA

Verwerende partij: Ministério da Agricultura, do Mar, do Ambiente e do Ordenamento do Território

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Tribunal Administrativo e Fiscal do Porto — Portugal — Uitlegging van de artikelen 2, lid 1, sub b, 4, lid 1, en 14, lid 1, sub c-i, van richtlijn 93/38/EEG van de Raad van 14 juni 1993 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie (PB L 199, blz. 84), zoals gewijzigd bij richtlijn 98/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 (PB L 101, blz. 1) — Rechtstreekse werking — Mogelijkheid van een Staat om zich op deze richtlijn te beroepen tegen een instelling die houdster is van een concessie voor een openbare dienst wanneer deze handeling niet in nationaal recht is omgezet

Dictum

De artikelen 4, lid 1, 14, lid 1, sub c-i, en 15 van richtlijn 93/38/EEG van de Raad van 14 juni 1993 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie, zoals gewijzigd bij richtlijn 98/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998, moeten aldus worden uitgelegd dat zij niet kunnen worden tegengeworpen aan een particuliere onderneming op de enkele grond dat deze laatste exclusief concessiehouder is van een dienst van openbaar belang die binnen de personele werkingssfeer van deze richtlijn valt, wanneer deze richtlijn nog niet in het nationale recht van de betrokken lidstaat werd omgezet.

Een dergelijke onderneming die bij overheidsmaatregel is belast met het verlenen, onder toezicht van de overheid, van een dienst van openbaar belang en daartoe over bevoegdheden beschikt die verder gaan dan de voor de betrekkingen tussen particulieren geldende regels, moet de bepalingen van richtlijn 93/38, zoals gewijzigd bij richtlijn 98/4, in acht nemen en deze bepalingen kunnen haar dan ook worden tegengeworpen door de autoriteiten van een lidstaat.


(1)  PB C 389 van 15.12.2012.