15.2.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 45/10


Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 28 november 2013 — Raad van de Europese Unie/Fulmen, Fereydoun Mahmoudian, Europese Commissie

(Zaak C-280/12 P) (1)

(Hogere voorziening - Beperkende maatregelen ten aanzien van de Islamitische Republiek Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie - Bevriezing van tegoeden - Verplichting om gegrondheid van maatregel te rechtvaardigen)

2014/C 45/17

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirant: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: M. Bishop en R. Liudvinaviciute-Cordeiro, gemachtigden)

Andere partijen in de procedure: Fulmen, Fereydoun Mahmoudian (vertegenwoordigers: A. Kronshagen en C. Hirtzberger, advocaten), Europese Commissie (vertegenwoordiger: M. Konstantinidis, gemachtigde)

Interveniënten aan de zijde van de verzoekende partij: Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (vertegenwoordigers: J. Beeko en A. Robinson, gemachtigden, bijgestaan door S. Lee, barrister), Franse Republiek (vertegenwoordigers: E. Ranaivoson en D. Colas, gemachtigden)

Voorwerp

Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 21 maart 2012, Fulmen en Mahmoudian/Raad (gevoegde zaken T-439/10 en T-440/10) waarbij het Gerecht heeft afgewezen een verzoek om nietigverklaring van besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB (PB L 195, blz. 39), uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2010 van de Raad van 26 juli 2010 houdende uitvoering van artikel 7, lid 2, van verordening (EG) nr. 423/2007 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 195, blz. 25), besluit 2010/644/GBVB van de Raad van 25 oktober 2010 tot wijziging van besluit 2010/413 (PB L 281, blz. 81), alsook van verordening (EU) nr. 961/2010 van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EG) nr. 423/2007 (PB L 281, blz. 1) — Specifieke beperkende maatregelen ten aanzien van de Islamitische Republiek Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie — Bevriezing van tegoeden — Onjuiste rechtsopvatting — Beoordelingsfout — Bewijslast

Dictum

1)

De hogere voorziening wordt afgewezen.

2)

De Raad van de Europese Unie wordt verwezen in de kosten.

3)

De Franse Republiek, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Europese Commissie dragen elk hun eigen kosten.


(1)  PB C 235 van 4.8.2012.