26.5.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 159/3 |
Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 3 april 2014 — Europese Commissie/Koninkrijk der Nederlanden, ING Groep NV, De Nederlandsche Bank NV
(Zaak C-224/12 P) (1)
((Hogere voorziening - Financiële sector - Ernstige verstoring van economie van lidstaat - Staatssteun aan bankgroep - Vorm - Kapitaalinbreng in het kader van herstructureringsplan - Beschikking - Verenigbaarheid van steun met gemeenschappelijke markt - Voorwaarden - Wijziging van voorwaarden voor terugbetaling steun - Criterium van particuliere investeerder))
2014/C 159/03
Procestalen: Nederlands en Engels
Partijen
Rekwirante: Europese Commissie (vertegenwoordigers: L. Flynn, S. Noë en H. van Vliet, gemachtigden)
Andere partijen in de procedure: Koninkrijk der Nederlanden (vertegenwoordigers: M. de Ree, C. Wissels en J. Langer, gemachtigden, bijgestaan door P. Glazener, advocaat), ING Groep NV (vertegenwoordigers: O. W. Brouwer en J. Blockx, advocaten, en M. O’Regan, solicitor), De Nederlandsche Bank NV (vertegenwoordigers: S. Verschuur en H. Gornall, advocaten, en M. Petite, avocat)
Voorwerp
Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 2 maart 2012 — Nederland en ING Groep/Commissie (gevoegde zaken T-29/10 en T-33/10), waarbij het Gerecht heeft toegewezen de verzoeken om gedeeltelijke nietigverklaring van beschikking 2010/608/EG van de Commissie van 18 november 2009 betreffende steunmaatregel C 10/09 (ex N 138/09) die Nederland ten uitvoer heeft gelegd ten behoeve van de Illiquid Assets Back-upfaciliteit en het herstructureringsplan voor ING (PB 2010, L 274, blz. 139)
Dictum
1) |
De hogere voorziening wordt afgewezen. |
2) |
De Europese Commissie wordt in de kosten verwezen. |
3) |
De Nederlandsche Bank NV draagt haar eigen kosten. |