13.8.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 238/27


Beroep ingesteld op 31 mei 2011 — Ghost Brand/BHIM — Procter & Gamble International Operations (GHOST)

(Zaak T-298/11)

2011/C 238/47

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Ghost Brand Ltd (Londen, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordiger: N. Caddick, QC)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Appellante in de procedure voor de kamer van beroep: Procter & Gamble International Operations SA (Genève, Zwitserland)

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

te gelasten dat overdracht van eigendom van het gemeenschapsmerk „GHOST”, ingeschreven onder nr. 00282350, aan Procter & Gamble International Operations SA enkel voor „cosmetische middelen” wordt ingeschreven en gepubliceerd en dat eigendom van de inschrijving voor alle waren van klasse 25 en voor de waren „zepen, parfumerieën, etherische oliën en haarlotions” in handen blijft van Ghost Brand Limited.

Middelen en voornaamste argumenten

Ingeschreven gemeenschapsmerk waarvan overdracht van eigendom is gevraagd: woordmerk „GHOST” voor waren van klasse 3 (zepen, parfumerieën, etherische oliën, cosmetische middelen, haarlotions) — gemeenschapsmerk nr. 282350

Eigenaar van het gemeenschapsmerk: verzoekster

Partij die overdracht van eigendom van het gemeenschapsmerk vraagt: appelante in de procedure voor de kamer van beroep

Beslissing van de afdeling modellen en register: afwijzing van de aanvraag voor gedeeltelijke overdracht van eigendom

Beslissing van de kamer van beroep: vernietiging van de bestreden beslissing en bevel aan de afdeling modellen en register tot inschrijving en publicatie van de overdracht van eigendom

Aangevoerde middelen: Verzoekster voert drie middelen rechtens aan: (i) de tweede kamer van beroep heeft ten onrechte nagelaten verzoekster kennis te geven van de beroepsprocedure en van de beslissing in beroep; (ii) de tweede kamer van beroep beschikte niet over alle noodzakelijke informatie en het beroep dat appellante in de procedure voor de kamer van beroep heeft ingesteld, is gebaseerd op misleiding; en (iii) appellante heeft te kwader trouw gehandeld door beroep in te stellen tegen de beslissing van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt.