16.7.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 211/29 |
Beroep ingesteld op 23 mei 2011 — Pangyrus/BHIM — RSVP Design (COLOURBLIND)
(Zaak T-257/11)
2011/C 211/62
Taal van het verzoekschrift: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Pangyrus Ltd (York, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordiger: S. Clubb, Solicitor)
Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)
Andere partij voor de kamer van beroep: RSVP Design Ltd (Renfrewshire, Verenigd Koninkrijk)
Conclusies
— |
de beslissing van de vierde kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 23 maart 2011 in zaak R 751/2009-4 vernietigen; |
— |
de beslissing van de nietigheidsafdeling van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 12 mei 2009 bevestigen, en |
— |
het Bureau verwijzen in de kosten van de procedure. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ingeschreven gemeenschapsmerk waarvan nietigverklaring wordt gevorderd: woordmerk „COLOURBLIND” voor waren en diensten van de klassen 9, 16, 28, 35 en 41 — gemeenschapsmerkaanvraag nr. 3337979
Houder van het gemeenschapsmerk: andere partij in de procedure voor de kamer van beroep
Partij die nietigverklaring van het gemeenschapsmerk vordert: verzoekster
Motivering van de vordering tot nietigverklaring: aangevoerd zijn artikel 53, lid 1, sub c, in samenhang met artikel 8, lid 4, van verordening (EG) nr. 207/2009, op grond dat er een ouder niet-ingeschreven recht bestaat dat wordt beschermd door het „passing-off”-recht in het Verenigd Koninkrijk, en artikel 52, lid 1, sub b, van verordening nr. 207/2009, op grond dat er sprake is van kwade trouw
Beslissing van de nietigheidsafdeling: gehele nietigverklaring van de inschrijving van het gemeenschapsmerk
Beslissing van de kamer van beroep: vernietiging van de beslissing van de nietigheidsafdeling en afwijzing van de vordering tot nietigverklaring
Aangevoerde middelen: onjuiste opvatting van het recht door de kamer van beroep doordat zij heeft geoordeeld dat (i) de eigenaar van het gemeenschapsmerk niet te kwader trouw heeft gehandeld bij de gemeenschapsmerkaanvraag en (ii) verzoekster niet had aangetoond dat zij een ouder teken in het economisch verkeer heeft gebruikt vóór de datum waarop het bestreden gemeenschapsmerk is aangevraagd