Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 19 september 2012 –
Levy en Sebbag

(Zaak C-540/11)

„Vrij verkeer van kapitaal – Directe belastingen – Dividendbelasting – Bilaterale overeenkomst ter voorkoming van dubbele belasting – Latere wijziging van nationale wettelijke regeling door een van twee staten die partij bij overeenkomst zijn, waardoor dubbele belasting opnieuw wordt ingevoerd – Verplichtingen voor lidstaten op grond van artikelen 10 EG en 293 EG”

1.                     Prejudiciële vragen – Antwoord dat duidelijk valt af te leiden uit rechtspraak – Prejudiciële vraag die identiek is met vraag waarover reeds uitspraak is gedaan – Toepassing van artikel 104, lid 3, van Reglement voor de procesvoering (Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 104, lid 3) (cf. punt 13)

2.                     Vrij verkeer van kapitaal en vrij betalingsverkeer – Beperkingen – Belastingwetgeving – Dividendbelasting – Bilaterale overeenkomst ter voorkoming van dubbele belasting – Latere wijziging van nationale wettelijke regeling door een van staten die partij bij overeenkomst zijn, om dubbele belasting opnieuw in te voeren – Toelaatbaarheid – Maatregelen ter voorkoming van dubbele belasting die tot bevoegdheid van lidstaten behoren (Art. 10 EG, 56 EG en 293 EG) (cf. punten 17-19, 21-22, 26-29 en dictum)

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing – Rechtbank van eerste aanleg te Brussel – Uitlegging van de artikelen 10, 57, lid 2, en 293 van het EG-Verdrag – Toelaatbaarheid van nationale wettelijke regeling die dubbele belasting toestaat ondanks een bilaterale overeenkomst ter voorkoming van deze belasting – Wijziging van nationale wettelijke regeling nadat deze overeenkomst is gesloten – Afbreuk aan een verworven recht – Belemmering van het vrije verkeer van kapitaal

Dictum

Aangezien het gemeenschapsrecht, zoals van toepassing op de datum van de feiten in het hoofdgeding, niet voorziet in algemene criteria voor de verdeling van de bevoegdheden tussen de lidstaten inzake de afschaffing van dubbele belasting binnen de Europese Gemeenschap, moet artikel 56 EG, gelezen in samenhang met de artikelen 10 EG en 293 EG, aldus worden uitgelegd dat het niet in de weg staat aan een situatie waarin de lidstaat die zich in een bilaterale overeenkomst ter voorkoming van dubbele belasting ertoe heeft verbonden een mechanisme tot afschaffing van een dubbele dividendbelasting in te voeren, vervolgens via een wetswijziging dat mechanisme afschaft, zodat opnieuw een dubbele belasting wordt ingevoerd.