24.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 89/6


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil d’État (Frankrijk) op 29 december 2011 — Établissement national des produits de l’agriculture et de la mer (FranceAgriMer)/Société Vinifrance SA

(Zaak C-670/11)

2012/C 89/09

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Conseil d’État

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Établissement national des produits de l’agriculture et de la mer (FranceAgriMer)

Verwerende partij: Société Vinifrance SA

Prejudiciële vragen

1)

Kan een producent die communautaire steun heeft ontvangen voor de opslag van geconcentreerde druivenmost in ruil voor het sluiten met het nationaal interventiebureau van een opslagcontract, en de druivenmost heeft aangekocht bij een fictieve of niet-bestaande vennootschap en die vervolgens onder zijn verantwoordelijkheid heeft doen concentreren vóór opslag ervan, worden beschouwd als de „eigenaar” van de geconcentreerde druivenmost in de zin van artikel 2, lid 2, van verordening (EEG) nr. 1059/83 van de Commissie van 29 april 1983 (1)? Is artikel 17 van deze verordening van toepassing wanneer aan het met het nationaal interventiebureau gesloten opslagcontract een bijzonder ernstig gebrek kleeft, met name omdat de vennootschap die het contract heeft gesloten met het nationaal interventiebureau, niet kan worden beschouwd als de eigenaar van de opgeslagen producten?

2)

Wanneer een sectorale verordening, zoals verordening (EEG) nr. 822/87 van de Raad van 16 maart 1987 (2), een communautaire steunregeling instelt zonder te voorzien in een sanctieregeling voor het geval de daarin vervatte bepalingen worden geschonden, geldt verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 (3) dan in geval van een dergelijke schending?

3)

Wanneer een marktdeelnemer niet heeft voldaan aan de verplichtingen die zijn opgelegd in een sectorale gemeenschapsverordening, zoals verordening nr. 1059/83, noch aan de daarin gestelde voorwaarden om in aanmerking te komen voor communautaire steun, en deze sectorale verordening, zoals het geval is met artikel 17 van verordening nr. 1059/83, voorziet in een regeling van maatregelen of sancties, is deze regeling dan van toepassing met uitsluiting van iedere andere Unierechtelijke regeling, ook al brengt de betrokken niet-nakoming nadeel toe aan de financiële belangen van de Europese Unie? Of is in geval van een dergelijke niet-nakoming alleen de bij verordening nr. 2988/95 ingestelde regeling van administratieve maatregelen en sancties van toepassing? Of zijn beide verordeningen dan van toepassing?

4)

Indien zowel de sectorale verordening als verordening nr. 2988/95 van toepassing is, hoe moeten de bepalingen ervan dan worden gecombineerd teneinde vast te stellen welke maatregelen en sancties moeten worden toegepast?

5)

Wanneer een marktdeelnemer meerdere inbreuken op het Unierecht heeft begaan en bepaalde van deze inbreuken binnen de werkingssfeer van de regeling van maatregelen en sancties van een sectorale verordening vallen, terwijl andere inbreuken onregelmatigheden in de zin van verordening nr. 2988/95 vormen, is dan alleen laatstgenoemde verordening van toepassing?


(1)  Verordening (EEG) nr. 1059/83 van de Commissie van 29 april 1983 betreffende de opslagcontracten voor tafelwijn, druivenmost, geconcentreerde druivenmost en gerectificeerde geconcentreerde druivenmost (PB L 116, blz. 77).

(2)  Verordening (EEG) nr. 822/87 van de Raad van 16 maart 1987 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (PB L 84, blz. 1).

(3)  Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312, blz. 1).