18.2.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 49/19


Hogere voorziening ingesteld op 20 december 2011 door Transcatab SpA, in liquidatie, tegen het arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 5 oktober 2011 in zaak T-39/06, Transcatab/Commissie

(Zaak C-654/11 P)

2012/C 49/33

Procestaal: Italiaans

Partijen

Rekwirante: Transcatab SpA, in liquidatie (vertegenwoordigers: C. Osti, A. Prastaro en G. Mastrantonio, avvocati)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

Rekwirante verzoekt het Hof:

het arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 5 oktober 2011 in zaak T-39/06, Transcatab/Commissie (hierna: „bestreden arrest”), te vernietigen, voor zover daarbij is geoordeeld dat Standard Commercial Corp. (en dus Alliance One International) hoofdelijk aansprakelijk moet worden geacht voor de door Transcatab gepleegde inbreuken;

de aan Transcatab opgelegde geldboete derhalve te verlagen door artikel 2, sub c, van beschikking C(2005) 4012 def. van de Commissie van 20 oktober 2005 in een procedure op grond van artikel 81, lid 1, EG (zaak COMP/C 38.281/B.2 — Ruwe tabak — Italië) nietig te verklaren en voor recht te verklaren dat de geldboete — overeenkomstig de bepalingen van artikel 15, lid 2, van verordening nr. 17/62 en artikel 23, punt 2, van verordening nr. 1/2003 — op basis van de omzet van Transcatab moet worden berekend, te weten 32,338 miljoen EUR wat het in maart 2005 gesloten boekjaar betreft;

deze beschikking bijgevolg nietig te verklaren, voor zover daarin voor Transcatab een coëfficiënt van 1,25 op het basisbedrag van de geldboete is gehanteerd;

het bestreden arrest te vernietigen, voor zover daarbij de grieven van Transcatab zijn verworpen betreffende a) het feit dat de opgelegde geldboete niet is verlaagd wegens het ontbreken van een concrete invloed op de markt, b) de geringere intensiteit van de inbreuk in de periode 1999-2002 en c) de verzachtende omstandigheid van „redelijke twijfel”, terwijl deze in een parallelle Spaanse zaak wel is toegepast, en de opgelegde geldboete dan ook dienovereenkomstig te verlagen;

de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

In de eerste plaats schendt het bestreden arrest artikel 296 VWEU, de artikelen 48 en 49 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en — in elk geval –de beginselen betreffende de bewijslast en de rechten van verdediging van Transcatab. In de loop van de procedure in eerste aanleg zijn argumenten aangevoerd en bewijselementen verstrekt ter weerlegging van het vermoeden dat SCC een beslissende invloed op het gedrag van Transcatab uitoefende. Aangezien deze argumenten en bewijselementen relevant en hoe dan ook — tegen de achtergrond van de recente rechtspraak van het Hof van Justitie — niet onbeduidend waren, hadden zij op zijn minst concreet moeten worden onderzocht en konden zij niet worden verworpen zonder passende motivering. Volgens rekwirante heeft het Gerecht noch het ene, noch het andere gedaan. Hoe dan ook is rekwirante van mening dat het bestreden arrest, voor zover daarin is geoordeeld dat in de voor het Gerecht betwiste beschikking nieuwe bewijselementen konden worden gebruikt, schending oplevert van de beginselen betreffende de bewijslast en in elk geval van de rechten van verdediging van Transcatab.

In de tweede plaats betoogt rekwirante dat het Gerecht, door haar grieven betreffende het ontbreken van een concrete invloed van de inbreuk op de markt en de geringere intensiteit van de inbreuk tijdens de periode van 1999 tot en met 2002 niet te hebben aanvaard, de feiten heeft verdraaid en hoe dan ook de algemene beginselen betreffende de uitlegging van bestuurlijke handelingen van de Europese instellingen heeft miskend, alsook de op hem rustende motiveringsplicht en de voorschriften inzake de bewijslast, de rechten van verdediging van Transcatab en het non ultra petita-beginsel heeft geschonden.

In de derde plaats stelt rekwirante dat het bestreden arrest door een onjuiste rechtsopvatting en door een ontoereikende en onlogische motivering is aangetast, in het gedeelte van het arrest houdende verwerping door het Gerecht van de door Transcatab aangevoerde grief betreffende schending van het beginsel van gelijke behandeling doordat de verzachtende omstandigheid van het bestaan van „redelijke twijfel”, die wel in de soortgelijke Spaanse zaak was toegepast, niet in aanmerking is genomen.