25.2.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 58/4


Hogere voorziening ingesteld op 29 november 2011 door Republiek Finland tegen het arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 9 september 2011 in zaak T-29/08, Liga para Protecção da Natureza (LPN)/Europese Commissie

(Zaak C-605/11 P)

2012/C 58/04

Procestaal: Portugees

Partijen

Rekwirante: Republiek Finland (vertegenwoordigers: J. Heliskoski en M. Pere)

Andere partijen in de procedure: Liga para Protecção da Natureza (LPN), Europese Commissie, Koninkrijk Denemarken, Koninkrijk Zweden

Conclusies

het bestreden arrest vernietigen voor zover het Gerecht het beroep van LPN heeft verworpen (eerste dictum);

het litigieuze besluit van de Commissie nietig verklaren en de Commissie in de kosten van de hogere voorziening verwijzen.

Middelen en voornaamste argumenten

Het Gerecht van de Europese Unie heeft in zijn arrest in zaak T-29/08, Liga para Protecção da Natureza (LPN)/Commissie, het recht van de Unie geschonden in de zin van artikel 58 van het statuut van het Hof van Justitie, daar het het litigieuze besluit van de Commissie van 22 november 2007 niet nietig heeft verklaard voor zover dit besluit documenten en delen van documenten betreft, waartoe LPN bij beschikking van de Commissie van 24 oktober 2008 de toegang is geweigerd.

1)

Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door artikel 4, lid 2, derde streepje, van verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (1) (hierna: „transparantieverordening”) aldus uit te leggen dat alle documenten betreffende een aanhangige niet-nakomingsprocedure als categorie documenten zodanige bescherming genieten dat het orgaan de toegang tot alle documenten in het dossier van de niet-nakomingsprocedure kan weigeren op basis van het algemeen vermoeden dat de openbaarmaking van deze documenten a priori de bescherming van het doel van onderzoekshandelingen zou aantasten.

2)

Het Gerecht heeft bij het onderzoek of de Commissie voor de afwijzing van het verzoek om toegang tot documenten passend rekening heeft gehouden met een eventueel hoger openbaar belang, blijk gegeven van een onjuiste uitlegging van artikel 4, lid 2, laatste zin, alsook artikel 6, lid 1, van verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de communautaire instellingen en organen (2). Het heeft deze bepalingen onjuist uitgelegd door niet naar behoren na te gaan of de Commissie als voorgeschreven bij deze bepalingen de krachtens artikel 4, lid 2, derde streepje, te beschermen belangen en de eventuele hogere openbare belangen bij vrijgave van de gevraagde documenten tegen elkaar heeft afgewogen.


(1)  Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145, blz. 43).

(2)  Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de communautaire instellingen en organen (PB L 264, blz. 13).