27.8.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 252/20


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Court of Appeal (England & Wales) (Civil Division) (Verenigd Koninkrijk) op 17 juni 2011 — ZZ/Secretary of State for the Home Department

(Zaak C-300/11)

2011/C 252/37

Procestaal: Engels

Verwijzende rechter

Court of Appeal (England & Wales) (Civil Division)

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: ZZ

Verwerende partij: Secretary of State for the Home Department

Prejudiciële vraag

Vereist het in artikel 30, lid 2, van richtlijn 2004/38 (1) neergelegde beginsel van doeltreffende rechterlijke bescherming, zoals uitgelegd in het licht van artikel 346, lid 1, sub a, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, dat een rechterlijke instantie die een beroep behandelt tegen een beslissing tot verwijdering van een burger van de Europese Unie van een lidstaat om redenen van openbare orde en openbare veiligheid overeenkomstig Hoofdstuk VI van richtlijn 2004/38, waarborgt dat de betrokken burger van de Europese Unie in kennis wordt gesteld van de essentie van de tegen hem bestaande gronden, ook al komen de autoriteiten van de lidstaten en de betrokken nationale rechterlijke instantie, na al het bewijsmateriaal tegen de burger van de Europese Unie te hebben onderzocht waarop de autoriteiten van de lidstaat zich baseren, tot de conclusie dat redenen van staatsveiligheid zich tegen de openbaarmaking van de essentie van de tegen hem bestaande gronden verzetten?


(1)  Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG (PB L 158, blz. 77).