18.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 179/13


Hogere voorziening ingesteld op 26 april 2011 door de Europese Commissie tegen het arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 17 februari 2011 in zaak T-122/09, Zhejiang Xinshiji Foods Co. Ltd, Hubei Xinshiji Foods Co. Ltd/Raad van de Europese Unie

(Zaak C-195/11 P)

2011/C 179/24

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: Europese Commissie (vertegenwoordigers: T. Maxian Rusche, H. van Vliet, gemachtigden)

Andere partijen in de procedure: Zhejiang Xinshiji Foods Co. Ltd, Hubei Xinshiji Foods Co. Ltd, Raad van de Europese Unie

Conclusies

Rekwirante concludeert dat het het Hof behage:

het bestreden arrest te vernietigen;

verzoeksters in eerste aanleg te verwijzen in de kosten van de Commissie in deze hogere voorziening.

Middelen en voornaamste argumenten

Punt 1 van het dictum van het bestreden arrest verklaart verordening (EG) nr. 1355/2008 (1) van de Raad nietig, voor zover zij Zhejiang Xinshiji Foods Co. Ltd en Hubei Xinshiji Foods Co. Ltd betreft (hierna: „verzoeksters”) en trekt daarbij het opgelegde antidumpingrecht volledig in, zodat het antidumpingrecht dat verzoeksters op hun invoer dienen te betalen tot nul wordt herleid.

De Commissie betoogt dat het Gerecht ultra petita heeft beslist, door het antidumpingrecht volledig in te trekken, hoewel verzoeksters zelf erkennen dat de wijziging waarom zij verzochten er slechts toe zou hebben geleid dat het antidumpingrecht op hun producten werd verlaagd.

Volgens de Commissie schendt het dictum van het bestreden arrest bijgevolg artikel 264, lid 1, VWEU, gelezen in samenhang met artikel 254, lid 6, VWEU en het evenredigheidsbeginsel. De nietigverklaring van de hele verordening, voor zover zij verzoeksters betreft, is niet evenredig met de enige grond tot nietigverklaring die door het Gerecht is aanvaard. Bovendien heeft het Gerecht in dit verband ultra petita uitspraak gedaan.


(1)  Verordening (EG) nr. 1355/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopig recht op bepaalde bereide of verduurzaamde citrusvruchten (mandarijnen enz.) van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 350, blz. 35).