Zaak C-385/11

Isabel Elbal Moreno

tegen

Instituto Nacional de la Seguridad Social (INSS) en Tesorería General de la Seguridad Social (TGSS)

(verzoek van de Juzgado de lo Social de Barcelona om een prejudiciële beslissing)

„Artikel 157 VWEU — Richtlijn 79/7/EEG — Richtlijn 97/81/EG — Raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid — Richtlijn 2006/54/EG — Premiegebonden ouderdomspensioen — Gelijke behandeling van mannelijke en vrouwelijke werknemers — Indirecte discriminatie op grond van geslacht”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 22 november 2012

  1. Sociale politiek – Raamovereenkomst EVV, UNICE en CEEP inzake deeltijdarbeid – Richtlijn 97/81 – Arbeidsvoorwaarden – Begrip – Voorwaarden inzake uit wettelijke socialezekerheidsregeling voortvloeiende pensioenen – Daarvan uitgesloten

    (Art. 157 VWEU; richtlijn 97/81 van de Raad, bijlage, clausule 4, punt 1; richtlijn 2006/54 van het Europees Parlement en de Raad, art. 4)

  2. Sociale politiek – Gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het gebied van sociale zekerheid – Richtlijn 79/7 – Toegang tot premiegebonden ouderdomspensioen – Nationale regeling die van deeltijdwerkers proportioneel langere periode van premiebetaling verlangt dan van voltijdwerkers – Deeltijdwerkers in meerderheid vrouwen – Ontoelaatbaarheid – Rechtvaardiging – Geen

    (Richtlijn 79/7 van de Raad, art. 4)

  1.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punten 22, 25)

  2.  Artikel 4 van richtlijn 79/7 betreffende de geleidelijke tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het gebied van de sociale zekerheid moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een regeling van een lidstaat die van deeltijdwerkers, in overgrote meerderheid vrouwen, een proportioneel langere periode van premiebetaling verlangt dan van voltijdwerkers om eventueel in aanmerking te komen voor een premiegebonden ouderdomspensioen waarvan het bedrag naar rato van het deeltijdpercentage is verlaagd.

    Die regeling benadeelt immers deeltijdwerkers, volgens statistieken in meerderheid vrouwen, die lange tijd een beperkte deeltijdbaan hebben gehad, aangezien door de methode voor de berekening van de vereiste periode van premiebetaling om in aanmerking te komen voor een ouderdomspensioen in de praktijk voor deze werknemers elke mogelijkheid om een dergelijk pensioen te krijgen wordt uitgesloten.

    Die regeling vindt bovendien geen rechtvaardiging in de noodzaak het financiële evenwicht van het socialezekerheidsstelsel te waarborgen wanneer de betrokken deeltijdwerkers premies hebben betaald om met name het pensioenstelsel te financieren en vaststaat dat, indien zij een pensioen krijgen, het bedrag daarvan naar rato van het deeltijdpercentage en de betaalde premies wordt verlaagd.

    (cf. punten 30-34, 38 en dictum)


Zaak C-385/11

Isabel Elbal Moreno

tegen

Instituto Nacional de la Seguridad Social (INSS) en Tesorería General de la Seguridad Social (TGSS)

(verzoek van de Juzgado de lo Social de Barcelona om een prejudiciële beslissing)

„Artikel 157 VWEU — Richtlijn 79/7/EEG — Richtlijn 97/81/EG — Raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid — Richtlijn 2006/54/EG — Premiegebonden ouderdomspensioen — Gelijke behandeling van mannelijke en vrouwelijke werknemers — Indirecte discriminatie op grond van geslacht”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 22 november 2012

  1. Sociale politiek — Raamovereenkomst EVV, UNICE en CEEP inzake deeltijdarbeid — Richtlijn 97/81 — Arbeidsvoorwaarden — Begrip — Voorwaarden inzake uit wettelijke socialezekerheidsregeling voortvloeiende pensioenen — Daarvan uitgesloten

    (Art. 157 VWEU; richtlijn 97/81 van de Raad, bijlage, clausule 4, punt 1; richtlijn 2006/54 van het Europees Parlement en de Raad, art. 4)

  2. Sociale politiek — Gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het gebied van sociale zekerheid — Richtlijn 79/7 — Toegang tot premiegebonden ouderdomspensioen — Nationale regeling die van deeltijdwerkers proportioneel langere periode van premiebetaling verlangt dan van voltijdwerkers — Deeltijdwerkers in meerderheid vrouwen — Ontoelaatbaarheid — Rechtvaardiging — Geen

    (Richtlijn 79/7 van de Raad, art. 4)

  1.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punten 22, 25)

  2.  Artikel 4 van richtlijn 79/7 betreffende de geleidelijke tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het gebied van de sociale zekerheid moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een regeling van een lidstaat die van deeltijdwerkers, in overgrote meerderheid vrouwen, een proportioneel langere periode van premiebetaling verlangt dan van voltijdwerkers om eventueel in aanmerking te komen voor een premiegebonden ouderdomspensioen waarvan het bedrag naar rato van het deeltijdpercentage is verlaagd.

    Die regeling benadeelt immers deeltijdwerkers, volgens statistieken in meerderheid vrouwen, die lange tijd een beperkte deeltijdbaan hebben gehad, aangezien door de methode voor de berekening van de vereiste periode van premiebetaling om in aanmerking te komen voor een ouderdomspensioen in de praktijk voor deze werknemers elke mogelijkheid om een dergelijk pensioen te krijgen wordt uitgesloten.

    Die regeling vindt bovendien geen rechtvaardiging in de noodzaak het financiële evenwicht van het socialezekerheidsstelsel te waarborgen wanneer de betrokken deeltijdwerkers premies hebben betaald om met name het pensioenstelsel te financieren en vaststaat dat, indien zij een pensioen krijgen, het bedrag daarvan naar rato van het deeltijdpercentage en de betaalde premies wordt verlaagd.

    (cf. punten 30-34, 38 en dictum)