5.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 133/13


Beschikking van het Hof (Achtste kamer) van 9 februari 2012 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landgericht Düsseldorf — Duitsland) — Novartis AG/Actavis Deutschland GmbH & Co KG, Actavis Ltd

(Zaak C-574/11) (1)

(Artikel 104, lid 3, eerste alinea, van het Reglement voor de procesvoering - Geneesmiddelen voor menselijk gebruik - Aanvullend beschermingscertificaat - Verordening (EG) nr. 469/2009 - Artikelen 4 en 5 - Werkzame stof die als zodanig aanleiding heeft gegeven tot afgifte van dergelijk certificaat - Omvang van bescherming - Geneesmiddel dat verschillende werkzame stoffen bevat waaronder die waarvoor certificaat is afgegeven)

2012/C 133/24

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Landgericht Düsseldorf

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Novartis AG

Verwerende partijen: Actavis Deutschland GmbH & Co KG, Actavis Ltd

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Landgericht Düsseldorf — Uitlegging van de artikelen 4 en 5 van verordening (EG) nr. 469/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende het aanvullende beschermingscertificaat voor geneesmiddelen (PB L 152, blz. 1) — Draagwijdte van het certificaat — Uitsluitend bescherming van geneesmiddelen die alleen de beschermde werkzame stof bevatten, of ook bescherming van geneesmiddelen die de beschermde werkzame stof in combinatie met een andere werkzame stof bevatten

Dictum

De artikelen 4 en 5 van verordening (EG) nr. 469/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende het aanvullende beschermingscertificaat voor geneesmiddelen moeten aldus worden uitgelegd dat wanneer een in een werkzame stof bestaand „product” door een basisoctrooi was beschermd en de houder van dit octrooi zich op basis van de door dit octrooi voor dat „product” verleende bescherming kon verzetten tegen het in de handel brengen van een geneesmiddel dat deze werkzame stof in combinatie met een of meer andere werkzame stoffen bevat, de houder van een voor dat zelfde „product” afgegeven aanvullend beschermingscertificaat zich na het verstrijken van het basisoctrooi op grond van dat certificaat kan verzetten tegen het in de handel brengen door een derde van een geneesmiddel dat dit product bevat, voor gebruik van het „product” als geneesmiddel waarvoor vergunning is gegeven vóór de vervaldatum van het certificaat.


(1)  PB C 32 van 4.2.2012.