22.12.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 399/6 |
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 25 oktober 2012 — Europese Commissie/Koninkrijk België
(Zaak C-387/11) (1)
(Niet-nakoming - Artikelen 49 VWEU en 63 VWEU - Artikelen 31 en 40 EER-Overeenkomst - Belasting op inkomsten uit kapitaal en roerende goederen - Ingezeten en niet-ingezeten beleggingsvennootschappen - Roerende voorheffing - Verrekening van roerende voorheffing - Vrijstelling van inkomsten uit kapitaal en roerende goederen - Discriminatie - Rechtvaardigingsgronden)
2012/C 399/09
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: W. Mölls en C. Soulay, gemachtigden)
Verwerende partij: Koninkrijk België (vertegenwoordigers: J. C. Halleux en M. Jacobs, gemachtigden)
Interveniënt aan de zijde van de verwerende partij: Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (vertegenwoordiger: S. Behzadi-Spencer, gemachtigde)
Voorwerp
Niet-nakoming — Schending van de artikelen 49 VWEU en 63 VWEU en van de artikelen 31 en 40 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte — Belasting van inkomsten uit kapitaal en roerende goederen — Vrijstelling voor beleggingsvennootschappen — Nationale regeling die voorziet in een bronbelasting over inkomsten uit kapitaal en roerende goederen („roerende voorheffing”) — Discriminatie van buitenlandse beleggingsvennootschappen zonder vaste inrichting op het nationale grondgebied doordat zij geen terugbetaling van het bedrag van de roerende voorheffing kunnen krijgen — Geen rechtvaardigingsgronden
Dictum
1) |
Door regels inzake de belasting op inkomsten uit kapitaal en roerende goederen te handhaven die verschillen naargelang deze inkomsten worden verkregen door ingezeten beleggingsvennootschappen of door niet-ingezeten beleggingsvennootschappen die geen vaste inrichting in België hebben, is het Koninkrijk België de verplichtingen niet nagekomen die op hem rusten krachtens de artikelen 49 VWEU en 63 VWEU alsook de artikelen 31 en 40 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992. |
2) |
Het Koninkrijk België wordt verwezen in de kosten. |
3) |
Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland draagt zijn eigen kosten. |