18.8.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 250/4 |
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 21 juni 2012 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal Supremo — Spanje) — Asociación Nacional de Grandes Empresas de Distribución (ANGED)/Federación de Asociaciones Sindicales (FASGA), Federaciόn de Trabajadores Independientes de Comercio (Fetico), Federaciόn Estatal de Trabajadores de Comercio, Hostelería, Turismo y Juego de UGT, Federaciόn de Comercio, Hostelería y Turismo de CC.OO.
(Zaak C-78/11) (1)
(Richtlijn 2003/88/EG - Organisatie van arbeidstijd - Recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon - Ziekteverlof - Samenvallen van jaarlijkse vakantie met ziekteverlof - Recht om jaarlijkse vakantie in andere periode te nemen)
2012/C 250/07
Procestaal: Spaans
Verwijzende rechter
Tribunal Supremo
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Asociación Nacional de Grandes Empresas de Distribución (ANGED)
Verwerende partijen: Federación de Asociaciones Sindicales (FASGA), Federaciόn de Trabajadores Independientes de Comercio (Fetico), Federaciόn Estatal de Trabajadores de Comercio, Hostelería, Turismo y Juego de UGT, Federaciόn de Comercio, Hostelería y Turismo de CC.OO.
Voorwerp
Verzoek om een prejudiciële beslissing — Tribunal Supremo — Uitlegging van artikel 7, lid 1, van richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd (PB L 299, blz. 9) — Tijdelijke arbeidsongeschiktheid die zich plots voordoet tijdens de vakantieperiode — Nationale regeling die niet de mogelijkheid biedt de jaarlijkse vakantieperiode te onderbreken en de volledige vakantie, of de rest van de vakantie, op een later tijdstip te nemen
Dictum
Artikel 7, lid 1, van richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen nationale bepalingen op grond waarvan een werknemer die arbeidsongeschikt wordt tijdens de periode van jaarlijkse vakantie met behoud van loon, niet het recht heeft om deze met de periode van arbeidsongeschiktheid samenvallende jaarlijkse vakantie op een later tijdstip te nemen.