26.2.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 63/27 |
Beroep ingesteld op 17 december 2010 — Environmental Manufacturing/BHIM — Wolf (Afbeelding van de kop van een wolf)
(Zaak T-570/10)
2011/C 63/53
Taal van het verzoekschrift: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Environmental Manufacturing LLP (Stowmarket, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordigers: S. Malynicz, barrister, en M. Atkins, solicitor)
Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)
Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Société Elmar Wolf, SAS (Wissembourg, Frankrijk)
Conclusies
— |
de beslissing van de tweede kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 6 oktober 2010 in zaak R 425/2010-2 vernietigen, en |
— |
het Bureau en de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep verwijzen in de kosten van de procedure. |
Middelen en voornaamste argumenten
Aanvrager van het gemeenschapsmerk: verzoekster
Betrokken gemeenschapsmerk: beeldmerk dat de kop van een wolf afbeeldt, voor waren van klasse 7 — gemeenschapsmerkaanvraag nr. 4971511
Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: andere partij in de procedure voor de kamer van beroep
Oppositiemerk of -teken: Franse merkinschrijving nr. 99786007 voor het beeldmerk „WOLF Jardin” voor waren van de klassen 1, 5, 7, 8, 12 en 31; Franse merkinschrijving nr. 1480873 voor het beeldmerk „Outils WOLF” voor waren van de klassen 7 en 8; internationale merkinschrijving nr. 154431 voor het beeldmerk „Outils WOLF” voor waren van de klassen 7 en 8; internationale merkinschrijving nr. 352868 voor het beeldmerk „Outils WOLF” voor waren van de klassen 7, 8, 12 en 21
Beslissing van de oppositieafdeling: afwijzing van de oppositie
Beslissing van de kamer van beroep: vernietiging van de beslissing van de oppositieafdeling
Aangevoerde middelen: schending van artikel 42, leden 2 en 3, van verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad, aangezien de kamer van beroep binnen de warenklasse waarvoor de oudere merken waren ingeschreven, geen coherente subcategorie heeft aangewezen die los van de ruimere klasse kon worden gezien, en dus niet heeft vastgesteld dat het normale gebruik van de merken alleen was bewezen voor een deel van de waren waarvoor deze werden beschermd; schending van artikel 8, lid 5, van verordening nr. 207/2009, aangezien de kamer van beroep de relevante consument niet juist heeft aangewezen, ten onrechte heeft geconcludeerd dat er een relevant verband was en geen gebruik heeft gemaakt van het criterium inzake een effect op het economische gedrag van de relevante consument en van het criterium dat het merk slechts oneerlijk is wanneer het een beeld overbrengt of een marketing boost verleent aan de waren van de latere gebruikers, hetgeen niet het geval was, en voorts zich niet heeft gerealiseerd dat de eigenaar van het oudere merk de relevante schade in de zin van artikel 8, lid 5, niet eens juist had aangevoerd en nog minder had bewezen dat deze schade waarschijnlijk was, en dus niet aan de op hem rustende bewijslast had voldaan.