6.11.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 301/58 |
Beroep ingesteld op 18 september 2010 — Nexans France/Gemeenschappelijke onderneming Fusion for Energy
(Zaak T-415/10)
()
2010/C 301/93
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: Nexans France SAS (Clichy, Frankrijk) (vertegenwoordigers: J.-P. Tran Thiet en J.-F. Le Corre, advocaten)
Verwerende partij: Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie
Conclusies
— |
verklaren dat de opdracht is gegund na een procedure waarin de beginselen van rechtszekerheid, gewettigd vertrouwen, transparantie, gelijke behandeling en behoorlijk bestuur zijn geschonden; |
— |
verklaren dat verweerster blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door verzoekster in het ongewisse te laten over haar besluit haar offerte vóór alle evaluatie af te wijzen en haar eerst bij brief van 16 juli 2010 daarvan in te lichten; |
— |
verklaren dat verweerster blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door verzoeksters offerte op basis van artikel 120, lid 4, van de verandering tot uitvoering van haar Financieel Reglement af te wijzen; |
— |
het besluit van 16 juli nietig verklaren; |
— |
het besluit van 8 juli nietig verklaren; |
— |
alle door verweerster na de besluiten van 8 en 16 juli vastgestelde handelingen nietig verklaren; |
— |
verzoekster een billijke vergoeding van 175 453 EUR toekennen, vermeerderd met rente vanaf de uitspraak van het arrest tot volledige betaling (onder voorbehoud van juiste vaststelling van het bedrag van de opdracht en definitieve berekening van de advocatenkosten die eerst aan het einde van de procedure zal kunnen worden meegedeeld); |
— |
subsidiair, indien het bij de uitspraak van het arrest onwaarschijnlijk is dat een nieuwe aanbesteding voor de opdracht wordt uitgeschreven, verzoekster een billijke vergoeding van 50 175 453 EUR toekennen, vermeerderd met rente vanaf de uitspraak van het arrest tot volledige betaling (onder voorbehoud van juiste vaststelling van het bedrag van de opdracht en definitieve berekening van de advocatenkosten die eerst aan het einde van de procedure zal kunnen worden meegedeeld); |
— |
de verwerende partij verwijzen in de kosten van de procedure. |
Middelen en voornaamste argumenten
Verzoekster vordert nietigverklaring van de besluiten van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie, waarbij haar offerte in het kader van aanbesteding F4E-2009-OPE-18 (MS-MG) voor het sluiten van overeenkomsten voor de levering van elektrisch materieel (JO 2009/S 149 218279) is afgewezen en de opdracht aan een andere inschrijver is gegund. Verzoekster vordert bovendien vergoeding van de door de bestreden besluiten beweerdelijk veroorzaakte schade,
Verzoekster baseert haar beroep op een aantal middelen:
— |
schending van het rechtszekerheids- en het transparantiebeginsel, doordat verweerster verzoekster in het ongewisse heeft gelaten of haar offerte zou worden afgewezen zonder te worden geëvalueerd, indien zij weigerde de bij de opdracht gevoegde ontwerp-overeenkomst te tekenen, waardoor verzoekster niet de draagwijdte van de op haar als inschrijver rustende verplichtingen kon bevatten; |
— |
schending van het beginsel van gewettigd vertrouwen voor zover verweerster verzoekster had verzekerd dat zij haar offerte niet automatisch zou afwijzen; |
— |
schending van de beginselen van gelijke behandeling en gelijke kansen van de gegadigden voor een overheidsopdracht, doordat
|
— |
schending van het beginsel van behoorlijk bestuur en van de artikelen 84 en 94 van het Financieel Reglement, daar de evaluatieprocedure is voortgezet terwijl er maar één offerte overbleef en verweerster niet reageerde terwijl verzoekster haar had gewezen op een belangenconflict in het voordeel van Consortium ICAS; |
— |
onjuiste rechtsopvatting van verweerster door de afwijzing van verzoeksters offerte op basis van artikel 120, lid 4, van de vordering tot uitvoering van het Financieel Reglement, daar een offerte krachtens dit artikel slechts automatisch zonder evaluatie kon worden afgewezen, wanneer zij niet voldoet aan een wezenlijke voorwaarde of een specifieke bestekvoorwaarde; |
— |
het feit dat de gestelde schendingen van de rechtsregels verzoekster direct en zeker hebben geschaad, waarvoor zij schadevergoeding kan vorderen. |