19.6.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 161/46 |
Beroep ingesteld op 13 april 2010 — Pioneer Hi-Bred International/Commissie
(Zaak T-164/10)
(2010/C 161/74)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Pioneer Hi-Bred International, Inc. (Johnston, Verenigde Staten) (vertegenwoordigers: J. Temple Lang, Solicitor en T. Müller-Ibold, advocaat)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
— |
vaststellen dat de Commissie inbreuk heeft gemaakt op artikel 18 van richtlijn 2001/18 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu, door te hebben verzuimd om bij de Raad een voorstel in te dienen van de overeenkomstig artikel 5, lid 2, van het besluit van de Raad te nemen maatregelen en door niet alle maatregelen te hebben genomen die naar gelang van het verloop van de besluitvormingsprocedure noodzakelijk kunnen zijn om te verzekeren dat het in artikel 18 van de richtlijn bedoelde besluit wordt vastgesteld; |
— |
de Commissie verwijzen in de kosten van verzoekster. |
Middelen en voornaamste argumenten
Op 2 mei 2007 stelde verzoekster haar eerste beroep in overeenkomstig artikel 232 EG (1), waarin zij vorderde dat de Commissie onder schending van artikel 18 van richtlijn 2001/18/EG (2) had nagelaten ervoor te zorgen dat een besluit inzake verzoeksters kennisgeving betreffende het in de handel brengen van de insectresistente genetisch gemodificeerde maïs van de teeltlijn 1507 werd vastgesteld. Op 21 januari 2009 legde de Commissie overeenkomstig artikel 5, lid 2, van besluit 1999/468 het voorstel voor een besluit voor aan het regelgevend comité. In het kader van de procedure voor het Gerecht kwamen partijen overeen dat de vordering, gelet op de indiening van het voorstel voor een besluit, zonder voorwerp was geraakt en bij beschikking van 4 september 2009 oordeelde het Gerecht dat op het beroep in zaak T-139/07 niet meer behoefde te worden beslist.
Met het onderhavige beroep stelt verzoekster, op grond van artikel 265 VWEU, dat de Commissie de Raad niettegenstaande verzoeksters vordering nog steeds geen voorstel inzake het in de handel brengen van insectresistente genetisch gemodificeerde maïs van teeltlijn 1507 heeft voorgelegd. Verzoekster betoogt dat de Commissie, sinds het regelgevend comité op 25 februari 2009 te kennen had gegeven „geen standpunt” te hebben over het voorstel, op geen van de zes bijeenkomsten van de Milieuraad die sindsdien hebben plaatsgevonden, een ontwerpbesluit heeft ingediend inzake verzoeksters kennisgeving.
Verzoekster stelt dat de Commissie volgens de in de richtlijn vastgelegde procedure verplicht is te verzekeren dat er binnen de in de richtlijn gestelde termijn een besluit inzake de kennisgeving wordt genomen en bekendgemaakt. Verzoekster stelt voorts dat de Commissie, door geen ontwerp voor de te nemen maatregelen in te dienen bij de Raad, heeft verzuimd ervoor te zorgen dat een dergelijk besluit werd vastgesteld hoewel aan alle in de richtlijn ten aanzien van verzoekster en andere betrokkenen gestelde voorwaarden overeenkomstig deze richtlijn was voldaan.
Verzoekster stelt voorts dat de Commissie in de zin van artikel 265 VWEU is verzocht een standpunt in te nemen, wat zij echter niet heeft gedaan. Volgens verzoekster zijn de redenen die de Commissie aanvoert voor haar verzuim om een ontwerpbesluit bij de Raad in te dienen, irrelevant en ongerechtvaardigd. Het verzuim van de Commissie heeft volgens verzoekster negatieve gevolgen gehad voor haar rechtspositie en heeft voor haar tot specifieke, bewezen en kwantificeerbare verliezen geleid.
(1) Zaak T 139/07, Pioneer Hi-Bred International/Commissie (PB 2007, C 155, blz. 28).
(2) Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van richtlijn 90/220/EEG van de Raad — Verklaring van de Commissie (PB 2001, L 106, blz. 1).