1.5.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 113/60 |
Beroep ingesteld op 19 februari 2010 — Ferriere Nord/Commissie
(Zaak T-90/10)
2010/C 113/92
Procestaal: Italiaans
Partijen
Verzoekende partij: Ferriere Nord SpA (Osoppo, Italië) (vertegenwoordigers: W. Viscardini en D. Donà, advocaten)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
Primair , nietigverklaring op grond van artikel 263 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van beschikking C(2009) 7492 definitief van de Europese Commissie van 30 september 2009 — zoals gewijzigd en aangevuld bij beschikking C(2009) 9912 definitief van de Europese Commissie van 8 december 2009, waarvan op 9 december 2009 kennis is gegeven — waarbij verzoekster na een procedure op grond van artikel 65 EGKS-Verdrag is veroordeeld tot betaling van een geldboete van 3 570 000,00 EUR (COMP/37.956 — Betonstaafstaal, wedergoedkeuring);
subsidiair , gedeeltelijke nietigverklaring van beschikking C(2009) 7492 definitief — zoals gewijzigd en aangevuld bij beschikking C(2009) 9912 definitief — en derhalve verlaging van de geldboete;
in elk geval , verwijzing van de Europese Commissie in de kosten van de procedure.
Middelen en voornaamste argumenten
Het beroep is gericht tegen de beschikking van 30 september 2009, zoals gewijzigd en aangevuld bij de beschikking van 8 december 2009, waarbij de Commissie op de grondslag van verordening (EG) nr. 1/2003 (1) een inbreuk op artikel 65 EGKS-Verdrag heeft bestraft.
De middelen en voornaamste argumenten komen overeen met die in andere tegen voornoemde beschikking ingestelde beroepen.
In het bijzonder voert verzoekster onder meer aan:
— |
onbevoegdheid van de Commissie om een inbreuk op het EGKS-Verdrag te bestraffen na het aflopen daarvan; |
— |
ontbreken van voorafgaande kennisgeving van een nieuwe „mededeling van punten van bezwaar”; |
— |
ontbreken van een nieuwe hoorzitting voor de raadadviseur-auditeur; |
— |
het eindverslag van de raadadviseur-auditeur is opgesteld na vaststelling van de beschikking van 30 september 2009; |
— |
vaststelling van de beschikking van 30 september 2009 zonder opname van de daarin genoemde bijlagen. |
Subsidiair vordert verzoekster gedeeltelijke nietigverklaring van voornoemde beschikkingen om verschillende redenen, waaronder:
— |
verkeerde juridische beoordeling van de feiten (namelijk de duur van haar deelname aan het kartel, de aangevoerde punten van bezwaar, de basisprijs, het bedrag van de toeslagen volgens grootte alsmede de beperking van de productie en/of de verkoop); |
— |
onevenredigheid van de geldboete ten opzichte van de zwaarte van de inbreuk en de duur van het kartel; |
— |
niet-inaanmerkingneming van verzachtende omstandigheden; |
— |
onjuiste toepassing van de criteria als voorzien in de „Mededeling van de Commissie van 18 juli 1996 betreffende het niet opleggen of verminderen van geldboeten in zaken betreffende mededingingsregelingen”. |
(1) Verordening van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB 2003 L 1, blz. 1).