19.3.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 89/7


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Judecătoria Călărași (Roemenië) op 21 december 2010 — SC Volksbank România SA/Autoritatea Națională pentru Protecția Consumatorilor — Comisariatul Județean pentru Protecția Consumatorilor Călărași (CJPC)

(Zaak C-602/10)

2011/C 89/13

Procestaal: Roemeens

Verwijzende rechter

Judecătoria Călărași

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: SC Volksbank România SA

Verwerende partij: Autoritatea Națională pentru Protecția Consumatorilor — Comisariatul Județean pentru Protecția Consumatorilor Călărași (CJPC)

Prejudiciële vragen

1)

In hoeverre moet artikel 30, lid 1, van richtlijn 2008/48 (1) aldus worden uitgelegd dat het de lidstaten verbiedt te bepalen dat de nationale wet tot omzetting van deze richtlijn ook van toepassing is op overeenkomsten die vóór de inwerkingtreding van de nationale bepaling zijn gesloten?

2)

In hoeverre zijn de bepalingen van artikel 85, lid 2, van spoeddecreet 50/2010 een adequate omzetting van artikel 24, lid 1, van richtlijn 2008/48, volgens hetwelk de lidstaten moeten zorgen voor adequate en doelmatige procedures voor de buitengerechtelijke beslechting van consumentengeschillen betreffende consumentenkredieten?

3)

In hoeverre moet artikel 22, lid 1, van richtlijn 2008/48 aldus worden uitgelegd dat het op het gebied van de consumentenkredieten een maximale harmonisatie invoert die het de lidstaten niet toestaat:

3.1.

de werkingssfeer van de regels van richtlijn 2008/48 uit te breiden tot overeenkomsten die uitdrukkelijk van de werkingssfeer van deze richtlijn zijn uitgesloten (zoals hypothecaire kredieten of overeenkomsten betreffende het eigendomsrecht op een onroerend goed) of

3.2.

voor de kredietinstellingen bijkomende verplichtingen in te voeren, wat betreft de soorten provisies die deze instellingen in rekening mogen brengen of de categorieën referentie-indexen waarnaar de variabele rentevoet van consumentenkredietovereenkomsten die binnen de werkingssfeer van de nationale omzettingsbepaling vallen, mag verwijzen?

Ingeval de derde vraag ontkennend wordt beantwoord: In hoeverre moeten de beginselen van het vrije verkeer van diensten en het vrije verkeer van kapitaal, in het algemeen, en de artikelen 56, 58 en 63, lid 1, VWEU, in het bijzonder, aldus worden uitgelegd dat zij een lidstaat verbieden, aan kredietinstellingen maatregelen op te leggen volgens welke zij in consumentenkredietovereenkomsten geen bankprovisies in rekening mogen brengen die niet op de lijst van de toegelaten provisies voorkomen, zonder dat deze laatste door de wetgeving van de betrokken lidstaat zijn bepaald?


(1)  Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van richtlijn 87/102/EEG van de Raad (PB L 133, blz. 66).