4.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 328/26 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Court of Appeal (England & Wales) (Civil Division) (Verenigd Koninkrijk) op 18 oktober 2010 — Barbara Mercredi/Richard Chaffe
(Zaak C-497/10)
()
2010/C 328/45
Procestaal: Engels
Verwijzende rechter
Court of Appeal (England & Wales) (Civil Division)
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Barbara Mercredi
Verwerende partij: Richard Chaffe
Prejudiciële vragen
1) |
Wat is het passende criterium voor het bepalen van de gewone verblijfplaats van een kind in de zin van:
|
2) |
Is een gerecht een „instelling of ander lichaam” waaraan gezagsrecht in de zin van de bepalingen van verordening (EG) nr. 2201/2003 kan worden toegekend? |
3) |
Blijft artikel 10 van toepassing nadat de gerechten van de aangezochte lidstaat een vordering strekkende tot het doen terugkeren van een kind op grond het Haags Kinderontvoeringsverdrag 1980 hebben afgewezen op grond dat de voorwaarden van de artikelen 3 en 5 daarvan niet zijn vervuld? Hoe dient inzonderheid het conflict te worden beslecht tussen de vaststelling door de aangezochte staat dat de voorwaarden van de artikelen 3 en 5 van het Haags Kinderontvoeringsverdrag 1980 niet zijn vervuld en de vaststelling door de aanzoekende staat dat die voorwaarden wel zijn vervuld? |
(1) Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1347/2000 (PB L 338, blz. 1).