4.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 328/18 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landgericht Gießen (Duitsland) op 28 september 2010 — Strafzaak tegen Baris Akyüz
(Zaak C-467/10)
()
2010/C 328/33
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Landgericht Gießen
Partij in de strafzaak
Baris Akyüz
Prejudiciële vragen
Moeten
a) |
artikel 1, lid 2, juncto artikel 8, leden 2 en 4, van richtlijn 91/439/EEG van de Raad van 29 juli 1991 betreffende het rijbewijs (1), en |
b) |
artikel 2, lid 1, juncto artikel 11, lid 4, van richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs (rectificatie) (2) |
aldus worden uitgelegd,
1. |
dat een lidstaat (ontvangende staat) op grond ervan niet mag weigeren de door een andere lidstaat (staat van afgifte) verleende rijbevoegdheid op zijn grondgebied te erkennen, wanneer vooraleer de rijbevoegdheid in de staat van afgifte is verkregen een rijbevoegdheid in de ontvangende staat is geweigerd omdat de aanvrager niet aan de lichamelijke en geestelijke vereisten voldeed om veilig een voertuig te besturen; |
2. |
zo ja, dat een lidstaat (ontvangende staat) op grond ervan niet mag weigeren de door een andere lidstaat (staat van afgifte) verleende rijbevoegdheid op zijn grondgebied te erkennen, wanneer vooraleer de rijbevoegdheid in de staat van afgifte is verkregen een rijbevoegdheid in de ontvangende staat is geweigerd omdat de aanvrager niet aan de lichamelijke en geestelijke vereisten voldeed om veilig een voertuig te besturen, en uit vermeldingen op het rijbewijs, uit andere van de staat van afgifte afkomstige onbetwistbare informatie of andere ondubbelzinnige vaststellingen, in het bijzonder eventuele mededelingen van de houder van het rijbewijs zelf of andere zekere vaststellingen van de ontvangende staat, blijkt dat het in artikel 7, lid 1, sub b, van richtlijn 91/439/EG of artikel 7, lid 1, sub e, van richtlijn 2006/126/EG vervatte woonplaatsvereiste is geschonden
|
3. |
dat een lidstaat (ontvangende staat) op grond ervan niet mag weigeren de door een andere lidstaat (staat van afgifte) verleende rijbevoegdheid op zijn grondgebied te erkennen, wanneer weliswaar is voldaan aan de formele voorwaarden om in de staat van afgifte een rijbewijs te verkrijgen, maar vaststaat dat het verblijf uitsluitend erop is gericht een rijbewijs te verwerven, en niet gericht is op andere door het recht van de Unie, in het bijzonder door de fundamentele vrijheden van het VWEU en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie alsmede door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden beschermde doeleinden (‘rijbewijzentoerisme’)? |
(1) PB L 237, blz. 1.
(2) PB L 403, blz. 18.