20.11.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 317/20


Hogere voorziening ingesteld op 15 september 2010 door Cementir Italia Srl tegen het arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 1 juli 2010 in zaak T-63/08, Cementir Italia Srl/Europese Commissie

(Zaak C-449/10 P)

()

2010/C 317/37

Procestaal: Italiaans

Partijen

Rekwirante: Cementir Italia Srl (vertegenwoordigers: T. Salonico, G. Barone en A. Marega, avvocati)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

het bestreden arrest (1) vernietigen en de beschikking (2) nietig verklaren voor zover daarin is geoordeeld dat de omstreden maatregel niet van compenserende of vergoedende aard is, maar onrechtmatige en met de gemeenschappelijke markt onverenigbare staatssteun vormt; en/of

het bestreden arrest vernietigen voor zover daarin is geoordeeld dat het in de beschikking besloten liggende bevel tot terugvordering niet in strijd is met het vertrouwensbeginsel, en bijgevolg de beschikking nietig verklaren voor zover Italië daarin wordt gelast, onverwijld over te gaan tot terugvordering van de steun vermeerderd met rente; en

de Commissie te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Volgens rekwirante is het bestreden arrest onjuist en dient het om de volgende redenen te worden vernietigd:

1)

schending van de artikelen 107 en 108 VWEU, tegenstrijdige motivering en een kennelijke fout door onjuiste opvatting van de aangedragen bewijselementen met betrekking tot de kwalificatie van de omstreden maatregel als staatssteun en niet als een vergoeding voor rekwirante. Het Gerecht heeft een fout gemaakt door een restrictieve uitlegging te geven aan de door verzoekster in eerste aanleg aangevoerde nationale bepalingen en nationale rechtspraak waaruit blijkt dat de omstreden maatregel geen staatssteun is, maar het door de Italiaanse wetgever in 1962 bepaalde en door de Commissie en het Gerecht erkende aanvankelijke vergoedingsniveau heeft gehandhaafd.

2)

schending van artikel 14, lid 1, van verordening (EG) nr. 659/1999 (3), alsmede tegenstrijdige en ontoereikende motivering doordat het Gerecht heeft geoordeeld dat het in de beschikking besloten liggende bevel tot terugvordering niet in strijd is met het vertrouwensbeginsel. Het arrest van het Gerecht is onjuist en niet afdoende gemotiveerd voor zover daarin wordt geoordeeld dat de omstandigheid dat de Commissie lange tijd niet heeft gereageerd op de door de Italiaanse autoriteiten eind 1991 verstrekte verduidelijking over het feit dat de eerste verlenging van het Terni-tarief het aanvankelijke vergoedingsdoel handhaafde, niet van dien aard is dat daardoor bij verzoekster een gewettigd vertrouwen kon ontstaan dat de verlengingen van het Terni-tarief, waaronder de omstreden maatregel, geen staatssteun vormden.


(1)  Arrest van het Gerecht van de Europese Unie (Vijfde kamer) van 1 juli 2010 in zaak T-63/08.

(2)  Beschikking 2008/408/EG van de Commissie van 20 november 2007 betreffende steunmaatregel C 36/A/06 (ex NN 38/06) die door Italië ten uitvoer is gelegd ten gunste van ThyssenKrupp, Cementir en Nuova Terni Industrie Chimiche (PB L 144, blz. 37).

(3)  Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel [88 EG] (PB L 83, blz. 1).