25.9.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 260/6


Beroep ingesteld op 7 juli 2010 — Europese Commissie/Republiek Polen

(Zaak C-341/10)

()

2010/C 260/08

Procestaal: Pools

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: J. Enegren en Ł. Habiak, gemachtigden)

Verwerende partij: Republiek Polen

Conclusies

vaststellen dat de Republiek Polen, door artikel 3, lid 1, sub d-h, en artikel 9 van richtlijn 2000/43/EG van de Raad van 29 juni 2000 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming onjuist en onvolledig in nationaal recht om te zetten, de krachtens artikel 16 van deze richtlijn op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen;

Republiek Polen verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

De materiële werkingssfeer van richtlijn 2000/43/EG heeft betrekking op een reeks van gebieden, die in artikel 3, lid 1, ervan worden vermeld. Overeenkomstig artikel 16 van de richtlijn moeten de lidstaten de bepalingen in werking doen treden om aan deze richtlijn te voldoen op al deze gebieden (of ervoor zorgen dat die bepalingen worden vastgesteld door de sociale partners) en de Commissie daarvan in kennis stellen. De Commissie is van mening dat de Republiek Polen tot op heden deze verplichting slechts gedeeltelijk is nagekomen. In het kader van het onderhavige beroep verwijt de Commissie de Republiek Polen dat zij de richtlijn onjuist en onvolledig heeft omgezet met betrekking tot het lidmaatschap van of de betrokkenheid bij een werkgevers- of werknemersorganisatie of enige organisatie waarvan de leden een bepaald beroep uitoefenen, waaronder de voordelen die deze organisaties bieden, sociale bescherming, met inbegrip van sociale zekerheid en gezondheidszorg, sociale voordelen, onderwijs en de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten die publiekelijk beschikbaar zijn, met inbegrip van huisvesting (artikel 3, lid 1, sub d-h, van de richtlijn). De Commissie wijst het argument van de Poolse autoriteiten af, volgens hetwelk de omzetting van de betrokken richtlijn op deze gebieden is gewaarborgd door bepalingen van de Grondwet van de Republiek Polen, door wetgeving en door internationale overeenkomsten, waarnaar is verwezen in de loop van de procedure voorafgaand aan de instelling van het beroep.

De Europese Commissie verwijt de Republiek Polen bovendien dat zij artikel 9 van richtlijn 2000/43/EG onjuist en onvolledig in nationaal recht heeft omgezet. Deze bepaling, waarin wordt gesproken over de maatregelen die nodig zijn om personen te beschermen tegen een nadelige behandeling of nadelige gevolgen als reactie op een klacht of op een procedure gericht op het doen naleven van het beginsel van gelijke behandeling, ziet op alle personen en alle situaties die onder de werkingssfeer van de richtlijn vallen. De tot dusver door de Poolse autoriteiten meegedeelde bepalingen wijzen volgens de Commissie erop dat dergelijke maatregelen enkel bestaan met betrekking tot de werknemers en de arbeidsverhouding.