25.9.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 260/4 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk) op 29 juni 2010 — Agrana Zucker GmbH/Bundesminister für Land- und Forstwirtschaft, Umwelt und Wasserwirtschaft
(Zaak C-309/10)
()
2010/C 260/05
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Verwaltungsgerichtshof
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Agrana Zucker GmbH
Verwerende partij: Bundesminister für Land- und Forstwirtschaft, Umwelt und Wasserwirtschaft
Prejudiciële vragen
1. |
Dient artikel 11 van verordening (EG) nr. 320/2006 van de Raad van 20 februari 2006 tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap en tot wijziging van verordening (EG) nr. 1290/2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (1) (PB L 58, blz. 42) aldus te worden opgevat dat de in lid 2 van dat artikel bedoelde tijdelijke herstructureringsheffing voor suiker en inulinestroop voor het verkoopseizoen 2008/2009 ten bedrage van 113,30 EUR per ton quotum in ieder geval en volledig moet worden opgelegd, ook indien de betaling ervan een (aanzienlijk) overschot binnen het herstructureringsfonds tot gevolg zou hebben en een verdere stijging van de financieringsbehoefte uitgesloten lijkt? |
2. |
Voor het geval dat de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord: Levert artikel 11 van verordening (EG) nr. 320/2006 in dat geval schending op van het beginsel van bevoegdheidstoedeling, omdat deze bepaling door middel van de tijdelijke herstructureringsheffing een algemene belasting zou kunnen invoeren, die niet beperkt blijft tot de financiering van uitgaven ten behoeve van degenen die de belasting moeten betalen? |
(1) PB L 58, blz. 42.