3.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 179/23


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Højesteret (Denemarken) op 30 april 2010 — Paranova Danmark A/S, Paranova Pack A/S/Merck Sharp & Dohme Corp., Merck Sharp & Dohme, Merck Sharp & Dohme BV

(Zaak C-207/10)

(2010/C 179/38)

Procestaal: Deens

Verwijzende rechter

Højesteret

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Paranova Danmark A/S, Paranova Pack A/S

Verwerende partijen: Merck Sharp & Dohme Corp., Merck Sharp & Dohme, Merck Sharp & Dohme BV

Prejudiciële vragen

1)

Moeten artikel 7, lid 2, van de eerste richtlijn 89/104/EEG (1) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten, en de daarop betrekkinghebbende rechtspraak, inzonderheid de arresten van het Hof van Justitie in de zaken 102/77, Hoffmann-La Roche (2), 1/81, Pfizer (3), en C-427/93, Bristol-Myers Squibb e.a (4), aldus worden uitgelegd dat de houder van een merk zich op zijn merk kan beroepen om een verkooponderneming van een parallelimporteur, die houder is van een vergunning om een geneesmiddel in de handel te brengen in een lidstaat, te beletten dat geneesmiddel te verkopen met de vermelding dat het is omgepakt door de verkooponderneming, ofschoon de verkooponderneming het fysieke ompakken heeft laten verrichten door een andere onderneming, de ompakkende onderneming, waaraan de verkooponderneming instructies geeft met betrekking tot de inkoop, het ompakken, de nadere vormgeving van de geneesmiddelenverpakking en overige details in verband met het geneesmiddel, en die houder is van de vergunning voor het ompakken en het handelsmerk bij de ompakking weer op de nieuwe verpakking aanbrengt?

2)

Is het voor de beantwoording van de eerste vraag van belang dat kan worden aangenomen dat de verbruiker of de uiteindelijke afnemer niet wordt misleid met betrekking tot de herkomst van het geneesmiddel en niet in de waan kan worden gebracht dat de merkhouder verantwoordelijk is voor de ompakking, doordat de parallelimporteur op de verpakking de naam van de producent vermeldt naast de genoemde vermelding van de voor het ompakken verantwoordelijke onderneming?

3)

Is voor de beantwoording van de eerste vraag alleen van belang dat er gevaar bestaat voor misleiding van de verbruiker of de uiteindelijke afnemer met betrekking tot de vraag of de merkhouder verantwoordelijkheid is voor de ompakking, of zijn ook andere factoren ten aanzien van de merkhouder relevant, bijvoorbeeld (a) dat de onderneming die feitelijk inkoopt, ompakt en het handelsmerk van de merkhouder weer op de verpakking van het geneesmiddel aanbrengt daardoor potentieel zelfstandig de rechten van de merkhouder schendt en dat dit kan berusten op omstandigheden waarvoor de onderneming die fysiek heeft omgepakt verantwoordelijk is, (b) dat de ompakking de oorspronkelijke toestand van het geneesmiddel aantast, of (c) dat het omgepakte geneesmiddel zodanig wordt gepresenteerd dat kan worden aangenomen dat het handelsmerk of de reputatie van de merkhouder erdoor worden geschaad?

4)

Zo het Hof bij de beantwoording van de derde vraag de opvatting huldigt dat ook in aanmerking moet worden genomen of de ompakkende onderneming zelfstandig potentieel de merkrechten van de merkhouder schendt, is dan voor die beantwoording van belang of de verkooponderneming of de ompakkende onderneming van de parallelimporteur naar nationaal recht hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de inbreuk op de merkrechten van de merkhouder?

5)

Is voor de beantwoording van de eerste vraag relevant dat de parallelimporteur, die houder is van de vergunning voor het in de handel brengen en die de verantwoordelijkheid voor het ompakken op zich heeft genomen, op het tijdstip waarop de merkhouder vooraf in kennis werd gesteld van de voorgenomen verkoop van het omgepakte geneesmiddel behoorde tot dezelfde groep als de onderneming die het geneesmiddel heeft omgepakt (zusteronderneming)?

6)

Is het voor de beantwoording van de eerste vraag van belang wanneer de ompakkende onderneming op de bijsluiter als fabrikant wordt vermeld?


(1)  PB L 40, blz. 1.

(2)  Arrest van 23 mei 1978.

(3)  Arrest van 3 december 1981.

(4)  Arrest van 11 juli 1996.