5.6.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 148/14


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof (Oostenrijk) op 8 maart 2010 — Waltraud Brachner/Pensionsversicherungsanstalt

(Zaak C-123/10)

2010/C 148/21

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Oberster Gerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Waltraud Brachner

Verwerende partij: Pensionsversicherungsanstalt

Prejudiciële vragen

1.

Moet artikel 4 van richtlijn 79/7/EEG (1) in die zin worden uitgelegd, dat ook het in het recht betreffende de wettelijke pensioenverzekering voorziene stelsel van jaarlijkse aanpassing van de pensioenen (valorisatie) onder het in lid 1 van dat artikel neergelegde discriminatieverbod valt?

2.

Zo ja, moet dan artikel 4 van richtlijn 79/7/EEG in die zin worden uitgelegd, dat het in de weg staat aan een nationale bepaling inzake de jaarlijkse pensioenaanpassing die voor een bepaalde groep ontvangers van minimumpensioenen voorziet in een potentieel kleinere pensioenverhoging dan voor andere pensioenontvangers, indien deze regeling nadelig is voor 25 % van de mannelijke pensioengerechtigden maar voor 57 % van de vrouwelijke pensioengerechtigden, en een objectieve rechtvaardigingsgrond hiervoor ontbreekt?

3.

Indien de tweede vraag bevestigend wordt beantwoord: kan een benadeling van vrouwelijke pensioengerechtigden bij de jaarlijkse verhoging van hun pensioen worden gerechtvaardigd door de lagere pensioengerechtigde leeftijd en/of de langere periode dat vrouwelijke pensioengerechtigden pensioen ontvangen en/of door het feit dat het normbedrag voor een in het sociale recht voorzien minimuminkomen, de Ausgleichszulagenrichtsatz (norm voor de compenserende toeslag) disproportioneel werd verhoogd, indien de bepalingen over de toekenning van het in het sociale recht voorzien minimuminkomen (Ausgleichszulage (compenserende toeslag)) voorzien in inaanmerkingneming van de overige eigen inkomsten van de ontvanger van het pensioen en de inkomsten van de echtgenoot met wie hij een huishouden deelt, terwijl bij de andere pensioenontvangers pensioenverhoging plaatsvindt zonder dat de overige inkomsten van de ontvanger van het pensioen of van diens echtgenoot worden meegerekend?


(1)  Richtlijn 79/7/EEG van de Raad van 19 december 1978 betreffende de geleidelijke tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het gebied van de sociale zekerheid (PB 1979, L 6, blz. 24).