13.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 63/34


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunale di Rossano (Italië) op 5 januari 2010 — Franco Affatato/Azienda Sanitaria Provinciale di Cosenza, Azienda Sanitaria n. 3 di Rossano

(Zaak C-3/10)

2010/C 63/55

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Tribunale di Rossano

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Franco Affatato

Verwerende partij: Azienda Sanitaria Provinciale di Cosenza, Azienda Sanitaria n.3 di Rossano

Prejudiciële vragen

1)

Verzet clausule 2, punt 1, van de bij richtlijn 1999/70/EG (1) gevoegde raamovereenkomst zich tegen een nationale bepaling zoals die voor LSU (Lavoratori socialmente utili (achtergestelde personen die met steun van de staat op maatschappelijk nuttige plaatsen te werk worden gesteld)) en voor LPU (Lavoratori di pubblica utilità (achtergestelde personen die met steun van de staat ten behoeve van het algemeen nut te werk worden gesteld)) is neergelegd in artikel 8, lid 1, van decreto legislativo nr. 468/97 en in artikel 4, lid 1, van decreto legislativo nr. 81/00, die, doordat zij uitsluit dat voor de eronder vallende personen een arbeidsverhouding ontstaat, erop neerkomt dat na het verstrijken van de termijn voor uitvoering van richtlijn 1999/70 de regels inzake de arbeidsverhouding niet van toepassing zijn?

2)

Mag op grond van clausule 2, punt 2, van de bij richtlijn 1999/70/EG gevoegde raamovereenkomst worden bepaald dat onder decreto legislativo nr. 460/97 respectievelijk nr. 81/00 vallende LSU/LPU-werknemers buiten de werkingssfeer van richtlijn 1999/70/EG vallen?

3)

Vallen werknemers als bedoeld in de tweede vraag onder de definitie van clausule 3, punt 1, van de bij richtlijn 1999/70/EG gevoegde raamovereenkomst?

4)

Verzetten clausule 5 van de bij richtlijn 1999/70/EG gevoegde raamovereenkomst en het beginsel van gelijke behandeling en non-discriminatie zich tegen een regeling voor werknemers in de schoolsector (zie inzonderheid artikel 4, lid 1, van wet nr. 124/99 en artikel 1, lid 1, sub a, van decreto ministeriale nr. 430/00), op grond waarvan de oorzaak van de eerste overeenkomst voor bepaalde tijd, die de nationale wetgeving algemeen voorschrijft voor iedere arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, niet hoeft worden te vermeld en de overeenkomsten kunnen worden verlengd ook al is er een permanente en duurzame behoefte aan personeel, en die niet voorziet in een maximale totale duur van de arbeidsovereenkomsten of -verhoudingen voor bepaalde tijd, in het aantal malen dat die overeenkomsten of verhoudingen mogen worden verlengd noch, in de regel, in afstanden tussen de verlengingen, afgezien van de jaarlijkse vervangingen in de zomervakanties, waarin de scholen sluiten althans de schoolactiviteiten nagenoeg stilliggen?

5)

Kan de regelgeving voor de schoolsector, zoals beschreven, worden beschouwd als een complex van gelijkwaardige maatregelen ter voorkoming van misbruik?

6)

Kunnen decreto legislativo 368/01 en artikel 36 van decreto legislativo nr. 165/01 worden beschouwd als bepalingen ter uitvoering van richtlijn 1999/70 met betrekking tot arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd in de schoolsector, in de zin van artikel 2 van die richtlijn?

7)

Moet een subject dat de volgende kenmerken van Poste Italiane SpA heeft:

is eigendom van de Staat;

is onderworpen aan toezicht van de Staat;

het Ministero delle comunicazioni (ministerie van communicatie) kiest de universeledienstverlener en belast zich in het algemeen met alle verificaties en controles met betrekking tot het materiaal en de boekhouding van de betrokken onderneming en legt ook de doelstellingen in verband met de universele dienst vast;

verricht een dienst van openbaar nut die van hoger algemeen belang is;

de begroting van het subject is aan die van de Staat gekoppeld;

de kosten van de verrichte diensten worden vastgelegd door de Staat, die het subject de voor de dekking van de hoofdkosten van de dienst noodzakelijke bedragen ter beschikking stelt,

bij de rechtstreekse toepassing van het gemeenschapsrecht als overheidsorgaan worden beschouwd?

8)

In geval van een bevestigend antwoord op de zevende vraag: kan, om de maatregelen ter voorkoming van misbruik te differentiëren, een dergelijke onderneming als sector, respectievelijk het door haar ingezette personeel al een specifieke categorie werknemers in de zin van clausule 5 worden beschouwd?

9)

In geval van een bevestigend antwoord op de zevende vraag: verzet clausule 5 van de bij richtlijn 1999/70 gevoegde raamovereenkomst, op zich of in samenhang met clausules 2 en 4 en het beginsel van gelijke behandeling en non-discriminatie, zich tegen een bepaling als artikel 2, lid 1-bis, van decreto legislativo nr. 368/01, op grond waarvan een subject een arbeidsovereenkomst zonder oorzaak in de tijd mag beperken, waardoor het dat subject, in afwijking van de in normale gevallen geldende maatregel ter voorkoming van misbruik (artikel 1 van decreto legislativo) vrijstelt van de verplichting, de voor de beperking in de tijd van de arbeidsovereenkomst bestaande technische, productieve, organisatorische of met de vervanging van werknemers verband houdende redenen op te geven en in geval van betwisting te bewijzen, in aanmerking nemende dat een om objectieve redenen gewenste verlenging van de oorspronkelijke overeenkomst met betrekking tot dezelfde arbeid als waarvoor de overeenkomst voor bepaalde tijd is gesloten, mogelijk is?

10)

Vormen decreto legislativo nr. 368/01 en artikel 36, lid 5, van decreto legislativo nr. 165/01 algemene bepalingen ter uitvoering van richtlijn 1999/70 voor personen in overheidsdienst, gelet op de uitzonderingen op die algemene bepalingen zoals volgend uit de antwoorden op de vragen 1 tot en met 9?

11)

Staat bij gebreke van strafbepalingen met betrekking tot werknemers van de categorie LSU/LPU en van de schoolsector als hierboven beschreven, richtlijn 1999/70, inzonderheid clausule 5, sub 2-b van de raamovereenkomst, in de weg aan analogische toepassing van een loutere schadevergoedingsregeling, zoals die neergelegd in artikel 36, lid 5, van decreto legislativo nr. 165/01, of bevat clausule 5, punt 2-b, een preferentiebeginsel zodat de overeenkomsten of verhoudingen als voor onbepaalde tijd gesloten moeten worden beschouwd?

12)

Staan het gemeenschapsrechtelijk beginsel van gelijke behandeling en non-discriminatie, clausule 4 en clausule 5, punt 1, eraan in de weg dat bij strafmaatregelen in de sector personeel in overheidsdienst een onderscheid wordt gemaakt op basis van de wijze waarop de arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen, het subject dat werkgever is of het feit dat het om de schoolsector gaat?

13)

Staat clausule 5, na bepaling van de interne maatregelen ter omzetting van richtlijn 1999/70 tegenover de Staat en daarmee gelijk te stellen organen in het kader van het antwoord op de voorgaande vragen, in de weg aan een regeling als die van artikel 36, lid 5, van decreto legislativo nr. 165/01, die de Staat absoluut verbiedt arbeidsverhoudingen om te zetten, zo niet, welke verdere verificaties moeten door de nationale rechter worden verricht om te verzekeren dat het verbod op arbeidsverhoudingen voor onbepaalde tijd in dienst van de overheid niet wordt toegepast?

14)

Is richtlijn 1999/70 volledig op Italië van toepassing of is omzetting van de arbeidsverhoudingen van personen in Italiaanse overheidsdienst in strijd met fundamentele beginselen van de interne rechtsorde, zodat clausule 5 gedeeltelijk buiten toepassing dient te blijven daar een met artikel (4, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie) strijdig resultaat wordt bereikt doordat de politieke en constitutionele basisstructuren of essentiële staatsfuncties niet worden geëerbiedigd?

15)

Moet op grond van clausule 5 van de raamovereenkomst in bijlage bij richtlijn 1999/70, waar deze voor het geval dat omzetting van arbeidsverhoudingen verboden is, dwingend een maatregel voorschrijft die een daadwerkelijke en gelijkwaardige waarborg voor bescherming van de werknemer biedt […] teneinde misbruik als gevolg van schending van clausule 5 passend te bestraffen en de gevolgen van deze schending van het gemeenschapsrecht op te heffen, als gelijkwaardige situatie naar nationaal recht in aanmerking te worden genomen de arbeidsverhouding voor onbepaalde tijd met de Staat waarop de werknemer recht zou hebben gehad zonder artikel 36, of een arbeidsverhouding voor onbepaalde tijd met een particuliere werkgever, ten overstaan waarvan de arbeidsverhouding dezelfde stabiliteit zou vertonen als in een arbeidsverhouding met de Staat?

16)

Moet op grond van clausule 5 van de raamovereenkomst in bijlage bij richtlijn 1999/70, waar deze voor het geval dat omzetting van arbeidsverhoudingen verboden is, dwingend een maatregel voorschrijft die een daadwerkelijke en gelijkwaardige waarborg voor bescherming van de werknemer biedt in verhouding tot de bescherming naar nationaal recht, teneinde misbruiken als gevolg van schending van clausule 5 passend te bestraffen en de gevolgen van deze schending van het gemeenschapsrecht op te heffen, als sanctie rekening worden gehouden met:

a)

de tijd die noodzakelijk is om nieuw werk te vinden en de omstandigheid dat geen toegang bestaat tot werk dat de in de vijftiende vraag genoemde kenmerken bezit;

b)

of daarentegen het bedrag van het loon dat zou zijn ontvangen ingeval de arbeidsverhouding voor bepaalde tijd was omgezet in een arbeidsverhouding voor onbepaalde tijd?


(1)  PB L 175, blz. 43.