Zaak C-488/10

Celaya Emparanza y Galdos Internacional SA

tegen

Proyectos Integrales de Balizamiento SL

(verzoek van de Juzgado de lo Mercantil no 1 de Alicante y no 1 de Marca Comunitaria om een prejudiciële beslissing)

„Verordening (EG) nr. 6/2002 — Artikel 19, lid 1 — Gemeenschapsmodellen — Inbreuk of dreigende inbreuk — Begrip ‚derde’”

Samenvatting van het arrest

Gemeenschapsmodellen – Gevolgen van gemeenschapsmodel – Rechten verbonden aan gemeenschapsmodel – Recht om derden te verbieden gemeenschapsmodel te gebruiken – Derden – Begrip

(Verordening nr. 6/2002 van de Raad, art. 19, lid 1)

Artikel 19, lid 1, van verordening nr. 6/2002 betreffende gemeenschapsmodellen moet aldus worden uitgelegd dat, in een procedure wegens inbreuk op het aan een ingeschreven gemeenschapsmodel verbonden uitsluitende recht, het recht om derden te verbieden dat model te gebruiken zich uitstrekt tot iedere derde die een model gebruikt dat bij de geïnformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekt, daaronder begrepen de derde houder van een later ingeschreven gemeenschapsmodel, ongeacht zijn intentie en zijn gedrag.

De bepalingen van de verordening moeten worden uitgelegd tegen de achtergrond van het prioriteitsbeginsel, dat inhoudt dat het eerder ingeschreven gemeenschapsmodel voorrang heeft boven later ingeschreven gemeenschapsmodellen. Met name uit artikel 4, lid 1, van de verordening vloeit voort dat een model slechts als gemeenschapsmodel wordt beschermd voor zover het nieuw is en een eigen karakter heeft. Bij een conflict tussen twee ingeschreven gemeenschapsmodellen wordt het als eerste ingeschreven model geacht te voldoen aan deze voorwaarden voor gemeenschapsbescherming vóór het als tweede ingeschreven model. Bijgevolg kan de houder van het later ingeschreven gemeenschapsmodel de door de verordening verleende bescherming alleen genieten indien hij bij wege van een vordering tot nietigverklaring of in voorkomend geval in reconventie aantoont dat voor het eerder ingeschreven gemeenschapsmodel niet is voldaan aan een van deze voorwaarden.

Krachtens de in de artikelen 45 tot en met 48 van de verordening geregelde inschrijvingsprocedure voor gemeenschapsmodellen onderzoekt het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) of de aanvraag voldoet aan de in de verordening gestelde vormvereisten voor indiening. Indien de aanvraag voldoet aan deze voorwaarden, overeenstemt met de omschrijving van een model in artikel 3, sub a, van de verordening en niet strijdig is met de openbare orde of de goede zeden, schrijft het Bureau de aanvraag in het register van gemeenschapsmodellen in als gemeenschapsmodel. Het betreft bijgevolg een snelle, in wezen formele controle, die, zoals in punt 18 van de considerans van de verordening is aangegeven, geen onderzoek ten gronde vereist om vóór inschrijving vast te stellen of het model voldoet aan de voorwaarden voor bescherming en die, anders dan de inschrijvingsprocedure van verordening nr. 207/2009 inzake het gemeenschapsmerk, overigens geen stadium omvat waarin de houder van een eerder ingeschreven model zich tegen de inschrijving kan verzetten. Aldus kan alleen een uitlegging van het begrip „derde” in artikel 19, lid 1, van de verordening in de zin dat „derde” ook de derde houder van een later ingeschreven gemeenschapsmodel omvat, de door de verordening nagestreefde doelstelling van doelmatige bescherming van ingeschreven gemeenschapsmodellen en de nuttige werking van inbreukprocedures waarborgen.

(cf. punten 39-40, 42-44, 52, 58, dictum 1-2)


Zaak C-488/10

Celaya Emparanza y Galdos Internacional SA

tegen

Proyectos Integrales de Balizamiento SL

(verzoek van de Juzgado de lo Mercantil no 1 de Alicante y no 1 de Marca Comunitaria om een prejudiciële beslissing)

„Verordening (EG) nr. 6/2002 — Artikel 19, lid 1 — Gemeenschapsmodellen — Inbreuk of dreigende inbreuk — Begrip ‚derde’”

Samenvatting van het arrest

Gemeenschapsmodellen — Gevolgen van gemeenschapsmodel — Rechten verbonden aan gemeenschapsmodel — Recht om derden te verbieden gemeenschapsmodel te gebruiken — Derden — Begrip

(Verordening nr. 6/2002 van de Raad, art. 19, lid 1)

Artikel 19, lid 1, van verordening nr. 6/2002 betreffende gemeenschapsmodellen moet aldus worden uitgelegd dat, in een procedure wegens inbreuk op het aan een ingeschreven gemeenschapsmodel verbonden uitsluitende recht, het recht om derden te verbieden dat model te gebruiken zich uitstrekt tot iedere derde die een model gebruikt dat bij de geïnformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekt, daaronder begrepen de derde houder van een later ingeschreven gemeenschapsmodel, ongeacht zijn intentie en zijn gedrag.

De bepalingen van de verordening moeten worden uitgelegd tegen de achtergrond van het prioriteitsbeginsel, dat inhoudt dat het eerder ingeschreven gemeenschapsmodel voorrang heeft boven later ingeschreven gemeenschapsmodellen. Met name uit artikel 4, lid 1, van de verordening vloeit voort dat een model slechts als gemeenschapsmodel wordt beschermd voor zover het nieuw is en een eigen karakter heeft. Bij een conflict tussen twee ingeschreven gemeenschapsmodellen wordt het als eerste ingeschreven model geacht te voldoen aan deze voorwaarden voor gemeenschapsbescherming vóór het als tweede ingeschreven model. Bijgevolg kan de houder van het later ingeschreven gemeenschapsmodel de door de verordening verleende bescherming alleen genieten indien hij bij wege van een vordering tot nietigverklaring of in voorkomend geval in reconventie aantoont dat voor het eerder ingeschreven gemeenschapsmodel niet is voldaan aan een van deze voorwaarden.

Krachtens de in de artikelen 45 tot en met 48 van de verordening geregelde inschrijvingsprocedure voor gemeenschapsmodellen onderzoekt het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) of de aanvraag voldoet aan de in de verordening gestelde vormvereisten voor indiening. Indien de aanvraag voldoet aan deze voorwaarden, overeenstemt met de omschrijving van een model in artikel 3, sub a, van de verordening en niet strijdig is met de openbare orde of de goede zeden, schrijft het Bureau de aanvraag in het register van gemeenschapsmodellen in als gemeenschapsmodel. Het betreft bijgevolg een snelle, in wezen formele controle, die, zoals in punt 18 van de considerans van de verordening is aangegeven, geen onderzoek ten gronde vereist om vóór inschrijving vast te stellen of het model voldoet aan de voorwaarden voor bescherming en die, anders dan de inschrijvingsprocedure van verordening nr. 207/2009 inzake het gemeenschapsmerk, overigens geen stadium omvat waarin de houder van een eerder ingeschreven model zich tegen de inschrijving kan verzetten. Aldus kan alleen een uitlegging van het begrip „derde” in artikel 19, lid 1, van de verordening in de zin dat „derde” ook de derde houder van een later ingeschreven gemeenschapsmodel omvat, de door de verordening nagestreefde doelstelling van doelmatige bescherming van ingeschreven gemeenschapsmodellen en de nuttige werking van inbreukprocedures waarborgen.

(cf. punten 39-40, 42-44, 52, 58, dictum 1-2)