Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Recht toepasselijk op niet-contractuele verbintenissen – Verordening nr. 864/2007 – Werkingssfeer ratione temporis – Onderscheid tussen datum van inwerkingtreding en datum van toepassing – Strekking
(Art. 297 VWEU; verordening nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad, art. 31 en 32)
De artikelen 31 en 32 van verordening nr. 864/2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II), gelezen in samenhang met artikel 297 VWEU, moeten aldus worden uitgelegd dat een nationale rechterlijke instantie deze verordening slechts dient toe te passen op schade veroorzakende gebeurtenissen die zich vanaf 11 januari 2009 hebben voorgedaan, en dat de datum van de inleiding van de procedure tot schadevergoeding of de datum van de vaststelling van het toepasselijke recht door de rechterlijke instantie bij wie de zaak aanhangig is gemaakt, geen invloed op de bepaling van de temporele werkingssfeer van deze verordening heeft.
Verordening nr. 864/2007 bevat namelijk een artikel 31, met als opschrift „Temporele toepassing”, volgens hetwelk de verordening van toepassing is op schade veroorzakende gebeurtenissen die zich voordoen na de inwerkingtreding ervan, en een artikel 32, met als opschrift „Inwerkingtreding”, dat bepaalt dat de verordening in beginsel van toepassing is met ingang van 11 januari 2009. Bij gebreke van een specifieke bepaling tot vaststelling van een datum voor de inwerkingtreding van de verordening, moet deze datum dan ook worden bepaald overeenkomstig de algemene regel van artikel 297, lid 1, derde alinea, VWEU. Aangezien de verordening op 31 juli 2007 in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt, is zij in werking getreden op de twintigste dag volgende op de dag van de bekendmaking ervan, te weten op 20 augustus 2007.
In die omstandigheden kan artikel 31 van de verordening niet worden uitgelegd zonder dat rekening wordt gehouden met de datum die in artikel 32 van de verordening voor de toepassing ervan is vastgesteld, namelijk 11 januari 2009. Alleen een dergelijke uitlegging verzekert de volledige verwezenlijking van de in de punten 6, 13, 14 en 16 van de considerans van de verordening neergelegde doelstellingen, te weten de voorspelbaarheid van de uitkomst van rechtsgedingen, de rechtszekerheid aangaande het toepasselijke recht en de uniforme toepassing van die verordening in alle lidstaten waarborgen. Die doelstellingen zouden daarentegen in gevaar komen indien de verordening werd toegepast op feiten die zich tussen de datum van de inwerkingtreding ervan en de in artikel 32 vastgestelde datum hebben voorgedaan.
(cf. punten 23, 30, 33‑35, 37 en dictum)