18.2.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 49/5 |
Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 21 december 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunale Amministrativo Regionale per la Lombardia — Italië) — ENEL Produzione SpA/Autorità per l’energia elettrica e il gas
(Zaak C-242/10) (1)
(Richtlijn 2003/54/EG - Interne markt voor elektriciteit - Installaties voor elektriciteitsopwekking die van essentieel belang zijn voor werking van elektriciteitssysteem - Verplichting om elektriciteit aan te bieden op nationale elektriciteitsbeurs met inachtneming van beperkingen en criteria die door beheerder van transmissie- en distributiesysteem voor elektrische energie zijn vastgesteld - Systeem- en balanceringsdienst - Openbaredienstverplichtingen)
2012/C 49/09
Procestaal: Italiaans
Verwijzende rechter
Tribunale Amministrativo Regionale per la Lombardia
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: ENEL Produzione SpA
Verwerende partij: Autorità per l’energia elettrica e il gas
In tegenwoordigheid van: Terna rete elettrica nazionale SpA
Voorwerp
Verzoek om een prejudiciële beslissing — Tribunale Amministrativo Regionale per la Lombardia — Uitlegging van de artikelen 23, 43, 49 en 56 EG en van artikel 11, leden 2 en 6, en artikel 24 van richtlijn 2003/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en houdende intrekking van richtlijn 96/92/EG (PB L 176, blz. 37) — Nationale wettelijke regeling die elektriciteitsproducenten verplicht om bij het opstellen van aanbiedingen voor de levering van elektriciteit de voorschriften van de beheerder van het transmissie- en distributiesysteem voor elektrische energie in acht te nemen
Dictum
Richtlijn 2003/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en houdende intrekking van richtlijn 96/92/EG, en in het bijzonder de artikelen 3, lid 2, en 11, leden 2 en 6, ervan, moeten aldus worden uitgelegd dat zij niet in de weg staan aan een nationale regeling als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, waarbij, met het oog op de verlaging van de elektriciteitsprijs in het belang van de eindafnemers en op de zekerheid van het elektriciteitsnetwerk, aan de exploitanten van installaties of groepen installaties die volgens de door de nationale regelgevende instantie vastgestelde criteria worden geacht van essentieel belang te zijn om te voorzien in de elektriciteitsbehoeften die aan de systeemdiensten verbonden zijn, de verplichting wordt opgelegd om elektriciteit aan te bieden op de nationale elektriciteitsmarkten tegen voorwaarden die vooraf door deze instantie zijn vastgesteld, voor zover deze regeling niet verder gaat dan ter bereiking van het daarmee nagestreefde doel noodzakelijk is. De verwijzende rechter dient na te gaan of in het hoofdgeding aan die voorwaarde is voldaan.