26.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 151/4


Arrest van het Hof (Grote kamer) van 27 maart 2012 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Højesteret — Denemarken) — Post Danmark A/S/Konkurrencerådet

(Zaak C-209/10) (1)

(Artikel 82 EG - Postbedrijf met machtspositie en universeledienstverplichting inzake bezorging van bepaalde geadresseerde post - Toepassing van lage prijzen voor bepaalde voormalige klanten van concurrent - Geen bewijs van opzet - Prijsdiscriminatie - Lage en selectieve prijzen - Daadwerkelijke of waarschijnlijke uitsluiting van concurrent - Weerslag op vrije mededinging en dus op consument - Objectieve rechtvaardiging)

2012/C 151/06

Procestaal: Deens

Verwijzende rechter

Højesteret

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Post Danmark A/S

Verwerende partij: Konkurrencerådet

in tegenwoordigheid van: Forbruger-Kontakt a-s

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Højesteret — Uitlegging van artikel 82 EG (thans artikel 102 VWEU) — Misbruik van machtspositie — Postbedrijf met machtspositie en verplichting tot bezorging van geadresseerde brieven en pakketten, dat voor de distributie van direct mail de prijzen tot beneden zijn totale gemiddelde kosten, maar boven zijn gemiddelde incrementele kosten verlaagt — Misbruik met het oog op de uitschakeling van een concurrent

Dictum

Artikel 82 EG moet aldus worden uitgelegd dat een beleid van lage prijzen dat ten aanzien van bepaalde belangrijke voormalige klanten van een concurrent van een onderneming met een machtspositie wordt gehanteerd, niet als uitsluitingsmisbruik kan worden aangemerkt op de enkele grond dat de door deze onderneming toegepaste prijs voor een van deze klanten lager is dan de gemiddelde totale kosten die aan de activiteit in kwestie kunnen worden toegerekend, maar hoger dan de daarop betrekking hebbende gemiddelde incrementele kosten, zoals geraamd in de procedure die aan de hoofdzaak ten grondslag ligt. Om te beoordelen of in omstandigheden als in de hoofdzaak sprake is van mededingingsverstorende effecten, moet worden onderzocht of dit prijsbeleid zonder objectieve rechtvaardiging tot daadwerkelijk of waarschijnlijk gevolg heeft dat deze concurrent, ten nadele van de mededinging en dus de belangen van de consument, wordt uitgesloten.


(1)  PB C 179 van 3.7.2010.