19.2.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 55/16


Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 22 december 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de rechtbank van eerste aanleg te Brussel — België) — Corman NV/Belgisch Interventie- en Restitutiebureau (BIRB)

(Zaak C-131/10) (1)

(Bescherming van financiële belangen van Europese Unie - Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 - Artikel 3 - Verjaring van vervolging - Termijn - Sectoriële regeling - Verordening (EG) nr. 2571/97 - Verschillende toepassing van verjaringsregels in geval van onregelmatigheid begaan door steunontvanger, dan wel door contractanten van steunontvanger)

2011/C 55/28

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Rechtbank van eerste aanleg te Brussel

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Corman NV

Verwerende partij: Belgisch Interventie- en Restitutiebureau (BIRB)

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Rechtbank van eerste aanleg te Brussel — Uitlegging van artikel 3, leden 1 en 3, van verordening nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312, blz. 1) — Bepaling van de verjaringstermijn voor vervolging — Toepasselijkheid van de communautaire of nationale sectoriële regelingen ter zake — Verschillende toepassing van de verjaringsregels in geval van een onregelmatigheid begaan door de steunontvanger dan wel door de contractanten van de steunontvanger

Dictum

1)

Voor zover verordening (EG) nr. 2571/97 van de Commissie van 15 december 1997 betreffende de verkoop van boter tegen verlaagde prijs en de toekenning van steun voor room, boter en boterconcentraat voor de vervaardiging van banketbakkerswerk, consumptie-ijs en andere voedingsmiddelen geen regel bevat inzake de verjaring van de vervolging inzake de inning van in het kader van openbare inschrijvingen in de sector van boter, boterconcentraat en room gestelde zekerheden, is deze geen sectoriële regeling die in een „kortere termijn” voorziet in de zin van artikel 3, lid 1, eerste alinea, tweede volzin, van verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen. De in artikel 3, lid 1, eerste alinea, eerste volzin, van laatstgenoemde verordening bedoelde verjaringstermijn van vier jaar is dus op een dergelijke inning van toepassing, onder voorbehoud van de mogelijkheid die de lidstaten overeenkomstig artikel 3, lid 3, behouden om langere verjaringstermijnen vast te stellen.

2)

Wanneer de lidstaten vervolging instellen wegens een onregelmatigheid in de zin van artikel 1 van verordening nr. 2988/95, behouden zij de mogelijkheid om langere verjaringstermijnen in de zin van artikel 3, lid 3, van deze verordening toe te passen, zulks ook, in de context van verordening nr. 2571/97, in situaties waarin de onregelmatigheden waarvoor degene aan wie is toegewezen aansprakelijk is zijn begaan door diens contractanten.


(1)  PB C 148 van 05.06.2010.