21.3.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 69/52


Beroep ingesteld op 30 januari 2009 — El Corte Inglés/Commissie

(Zaak T-38/09)

(2009/C 69/113)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: El Corte Inglés, SA (Madrid, Spanje) (vertegenwoordigers: P. Muñiz en M. Baz, advocaten)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

de bestreden beschikking nietig verklaren;

de verwerende partij verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Het onderhavige beroep is gericht tegen beschikking C(2008) 6317 def. van de Commissie van 3 november 2008 waarbij wordt vastgesteld dat de invoerrechten moeten worden nagevorderd en dat er geen sprake is van een bijzonder geval dat de kwijtschelding van deze rechten rechtvaardigt (dossier REM 03/07).

Verzoekster voerde textielproducten uit Jamaica in. Overeenkomstig de ACS-EU-Partnerschapsovereenkomst genoten de ingevoerde goederen een preferentiële behandeling voor zover zij vergezeld gingen van een door de bevoegde Jamaicaanse autoriteiten afgegeven certificaat inzake goederenverkeer EUR.1. Dit certificaat was bijgevoegd als bewijs van de Jamaicaanse oorsprong van de goederen. Een delegatie van OLAF in Jamaica kwam evenwel tot de bevinding dat de goederen geen preferentiële oorsprong in Jamaica hadden verkregen en dus geen preferentiële behandeling konden genieten.

In antwoord op het verzoek om kwijtschelding van de belastingschuld dat verzoekster op grond van artikel 239 van verordening (EEG) nr. 2913/92 tot vaststelling van het communautair douanewetboek had ingediend, werd in de bestreden beschikking vastgesteld dat de Jamaicaanse autoriteiten geen fout in de zin van artikel 220, lid 2, sub b, van deze verordening hadden gemaakt en dat verzoekster zich niet in een bijzondere situatie bevond, aangezien de uitvoerders een verkeerde voorstelling van de feiten hadden gegeven.

Verzoekster acht de bestreden beschikking nietig op de volgende gronden:

in de administratieve procedure tot vaststelling van de bestreden beschikking zijn wezenlijke vormvoorschriften geschonden. Concreet is in de bestreden beschikking inbreuk gemaakt op het beginsel van behoorlijk bestuur. Ook zijn daarin verzoeksters rechten van verdediging ernstig geschonden, omdat er met betrekking tot de procedure die tot de bestreden beschikking heeft geleid geen administratief dossier bestaat;

in de bestreden beschikking wordt het recht verkeerd toegepast, aangezien daarin wordt vastgesteld dat verzoekster zich niet in een bijzondere situatie bevond. In het onderhavige geval bestaat namelijk wél een bijzondere situatie voor zover

de Jamaicaanse autoriteiten wisten of hadden moeten weten — zelfs wanneer de uitvoerders onjuiste informatie hebben verstrekt — dat de goederen geen preferentiële behandeling konden genieten,

de Jamaicaanse autoriteiten in hun verplichtingen ernstig zijn tekortgeschoten;

verweerster heeft niet voldaan aan haar verplichting om toe te zien op de juiste toepassing van de ACS-EU-Partnerschapsovereenkomst.