30.1.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 24/23 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden op 2 november 2009 — Euro Tyre Holding BV tegen Staatssecretaris van Financiën
(Zaak C-430/09)
2010/C 24/42
Procestaal: Nederlands
Verwijzende rechter
Hoge Raad der Nederlanden
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekster: Euro Tyre Holding BV
Verweerder: Staatssecretaris van Financiën
Prejudiciële vraag
Hoe moet, in het licht van artikel 28 quater, A, aanhef en letter a, van de Zesde richtlijn (1), alsmede van artikel 8, lid 1, letters a en b, artikel 28 bis, lid 1, letter a, eerste alinea, en artikel 28 ter, A, letter a, eerste alinea, van de Zesde richtlijn, ingeval met betrekking tot hetzelfde goed tussen als zodanig handelende belastingplichtigen opeenvolgend twee leveringen worden verricht waarbij sprake is van één enkele intracommunautaire verzending of één enkel intracommunautair vervoer, worden bepaald aan welke levering het intracommunautaire vervoer moet worden toegerekend, wanneer het vervoer van de goederen is verricht door dan wel voor rekening van de persoon die zowel de hoedanigheid heeft van koper bij de eerste levering als de hoedanigheid van verkoper bij de tweede levering?
(1) Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1).